Donovan brengt in 1968 Atlantis uit. De Schotse zanger ‘vertelt’ in dit lied het verhaal van het paradijselijke eiland dat volgens Plato ergens in de Atlantische Oceaan heeft gelegen, maar ten onder is gegaan aan natuurrampen en vloedgolven.
Mijn ouders kenden Donovan niet. Zij hielden die ‘wereldse’ invloeden liever buiten de deur. Het moet bedreigend zijn geweest: radio en televisie sloegen gaten in een secuur uitgezet netwerk. Van de wieg tot het graf zette de kerk zijn voet tussen de deur. Je ging naar de zondagsschool, naar catechisatie. Na de basisschool bezocht je de ‘knapenvereniging’, waar uit de bijbel werd gelezen, een potje werd gesjoeld en de gezellige avond werd besloten met gebed. Natuurlijk ging je ook naar een christelijke school. En met een beetje geluk ging je theologie studeren of werd je ziekenverzorger in een christelijk verpleeghuis.
De klerikalen zagen de jeugd in de jaren zestig echter hoe langer hoe meer bezwijken voor wereldse verleidingen. Jongeren liepen weg met voetbal en popmuziek. Voetballers speelden op zondag hun wedstrijden, popmuzikanten werden als afgoden vereerd. Mensen sprongen in Amsterdamse grachten voor een paar langharige Engelse rebellen. Brrr… Nee, dan maar liever een plaat opgezet met gemeentezang uit Urk, met hele noten gezongen, zodat de boodschap goed overkwam.
Die platen werden bij ons thuis afgespeeld op een koffergrammafoon, met de luidspreker in het deksel. Door de arm met de naald even naar rechts te trekken, begon de plaat te draaien. Mijn ouders gebruikten de ‘pick-up’ alleen voor kerkmuziek. Het Kamper Mannenkoor met Feike Asma op het orgel. Soms, in frivole momenten, klonk Mantovani door die dekselse luidspreker.
Feike Asma raakte bij mij geen gevoelige snaar. Ik had net Ha Ha said the clown van Manfred Mann ontdekt.
Ik had net Ha Ha said the clown van Manfred Mann ontdekt. Nummer één in 1967. Het jengelende hammondorgel in Touch me van de Doors vond ik vele malen spannender dan de psalmvariaties van Feike Asma. Mijn kattenluik naar deze nieuwe wereld was een klein transistorradiootje. De transistorradio bracht mij in aanraking met de wereld van Beatles, Rolling Stones en Creedence Clearwater Revival.
Alleen: hoe kreeg ik mijn favoriete muziek gespeeld op onze koffergrammafoon? Ik verzon een list. Met vriend Wim sprak ik af dat hij me Atlantis van Donovan cadeau zou doen. Ik probeerde zo verrast mogelijk te kijken, met een schuin oog naar mijn moeder. Zo’n cadeau moest toch even gedraaid worden, niet? Schoorvoetend stemde ze toe. De pick-up werd geïnstalleerd en even later klonk de zalvende stem van Donovan: The continent of Atlantis was an island, which lay before the great flood in the area we now called the Atlantic Ocean…
Pas minuten later zette een stevige drumroffel het refrein in. Toen was mijn moeder alweer naar de keuken, om limonade te halen. Wim en ik keken elkaar grijnzend aan. De wereld van de popmuziek had ook bij ons zijn intrede gedaan. Hail Atlantis!
Ben Tekstschrijver
Bijna 1000 lezers gingen je voor.
Ben Tekstschrijver blogt ook op Zorgkaart Nederland, Mijnkwaliteitvanleven.nl, Taalvoutjes (Paus op non actief I Pferdreiten), Schrijven Online, D!scura, Nijkerk Nieuws en Aanlegplaats: thuishaven voor blogs vol literair talent en ook op Aanlegplaats: Ben de Graaf, het interview en De vangst van Ben de Graaf.
Leuk stukje weer.
Ja, die muziek heeft wat ‘onchristelijke’ schade aangericht in de jaren zestig. Mijn ouders vonden het ook behoorlijk vreemd dat ik, kapperszoon nota bene, mijn haar naar voren kamde en, geheel volgens de mode van die tijd, helemaal in het zwart naar school ging. Ik had net mijn Franse periode achter de rug (wie was er niet verliefd op Françoise Hardy?), Motown met Marvin Gaye, The Temptations en The Supremes lieten nog regelmatig prachtige sporen in mijn muziekgeheugen na, maar ineens was het tijd voor wat steviger werk… Stones, Beatles, Pretty Things, Outsiders. Aan haar en herrie geen gebrek. Langharig, werkschuw tuig. Ik hoor het mijn vader nog zeggen. Ik ben nog steeds gek op muziek, ook die van nu, zoals Paolo Nutini, Coldplay en The Script, maar toen ik vorige week even door het programma-aanbod van mijn t.v.-aanbieder zapte, kwam ik, let op, om kwart over negen ’s avonds, in een R&B-, rap- en hiphop-achtig programma terecht. De clips die MTV daarbij vertoonde, bleken drie hoofdingrediënten te hebben: grote kaalgeschoren en getatoeëerde negers met een behoorlijk portie overgewicht, slanke, bijna breekbare en halfnaakte, smerig opgemaakte fotomodellen die dachten dat ze sexy waren, en een hoeveelheid geweld en agressie waar ik als Pretty Things-fan uit de jaren zestig bijna onpasselijk van werd. Ik hoor het een willekeurig dochtertje van 12 al hardop zeggen: ‘Pappa, ik ga alvast naar boven, dan kijk ik daar nog even t.v.’ Pa kijkt op van zijn krant en bromt: ‘Ja, is goed schatje, maar niet te laat, hè?’
Atlantis….. dat waren nog eens tijden. Hail Donovan!!!
Je moet het nummer wel ‘kennen’ om het verhaal voor 100% op waarde te schatten.
Mijn eerste single was The Border Song van Elton John. Niet gehinderd door confessionele ballast mocht ik kopen en draaien wat ik wilde. Bij ‘Televersum’ hadden we een pick-upje gekocht met twee van die kleine bruine boxjes. Ik zette ze vaak languit liggend op de grond naast mijn oren om er een soort ‘koptelefoon’ van te maken. Mijn ouders waren gek op Percy Sledge (liefkozend ‘die zweetneger’ genoemd), The Cats (met Piet ‘Je-zussie’ Veerman – Amsterdammers nietwaar: bijnamen bij de vleet…) en Melanie – of liever gezegd: The Edwin Hawkins Singers waarmee ze het nummer Lay Down ten gehore bracht.
En dus kocht ik een LP van Melanie voor ze. Het was een faliekante misgreep: Melanie produceerde twee kanten lang het gekerm alsof ze een kat stonden te villen en van Edwin Hawkins en zijn Singers was geen spoor te bekennen…
Die plaat was het eerste dat ze me meegaven toen ik op mezelf ging wonen…
Grappig, bij mij thuis was het ook Feike Asma en mannenkoren. Gelukkig had ik oudere zussen en een oudere broer, waardoor de pick-up al door anderen in gebruik waren genomen, naast mijn ouders. Maar dat was rustiger muziek dan van the Beatles, Crosby Still Nash and Yong, en niet vergeten de protest songs van Bob Dylan.
Mijn ouders hadden nog zo’n ‘His masters voice’-grammofoon en ik zou best willen weten waar die gebleven is. Ik vrees gesloopt door een van mijn broers. Daarbij een aantal 78-toeren platen; met name orgelmuziek, geestelijke liederen en een verdwaalde wals. En maar krassen.
Ik kocht mijn eerste pick-upje op de rommelmarkt in Rotterdam voor een tientje, een vermogen voor iemand die zo weinig zakgeld kreeg als ik. Het was een driehoekig apparaat van een merk dat ik vergeten ben en boven de punt bevond zich de draaischijf. Ik kreeg er twee singeltjes bij en dat waren dus mijn eerste plaatjes: Freddy Quin met ‘So schön, schön war die Zeit’ en Doris (Tom Manders) met ‘Bij de marine’.
Vooral het eerste heb ik bij gebrek aan beter grijs gedraaid en misschien heeft dat mede mijn liefde voor de Duitse taal wel opgewekt. Mijn eerste zelf gekochte lp was nota bene de 5e Symfonie van Beethoven van de Berliner Philharmoniker onder leiding van Herbert von Karajan. Aanleiding tot deze aankoop was de film ‘De langste dag’, de landing van de geallieerden in Normandië, die een verpletterende indruk op me maakte. Ik heb de plaat nog en het prijsstickertje zit er nog op: V&D – Hfl 17,50. Die mocht ik op de inmiddels luxere pick-up van mijn ouders draaien, tussen het Urker Mannenkoor, de Maastrichter Staar en inderdaad veel Feike Asma door.
Pas getrouwd kocht ik mijn eerste echte Dual-platenspeler met boxen en daarbij een lp van Ekseption en Boudewijn de Groot.
Er ligt in een zolderkast nog altijd een flinke stapel platen en het lukt me domweg niet om ze naar de kringloop te brengen. Daarvoor hebben ze me teveel aangename uren bezorgd.
Middle of the Road – Soley, Soley (1971)
Ik heb al mijn singles nog, dik 400. In een nostalgische bui draai ik er wel eens 25 achter elkaar. Dus ook Soley, Soley komt nog wel eens voorbij.
Eerder maakte ik mezelf en mogelijk ook anderen wijs dat Come Together van The Beatles mijn eerste single was. Maar ik wil de werkelijkheid niet langer mooier weergeven dan die was. Ook niet als het gaat om het verre verleden. Mijn eerste single was Eloise van Barry Ryan. Ik bewaar hier geen goede herinneringen aan. Het is een overdreven sentimenteel nummer:
…
Eloise, Eloise
Je weet dat ik op mijn knieën zit – yeah Ik zei alsjeblieft Jij bent alles wat ik wil dus hoor mijn gebed aan…
…
Ik kocht de single eind 1968 in de zaak van mijn oom en tante, Ad en Jo Killestijn in Zutphen. Op de B-kant stond Love I Almost Found You, ook al zo’n nummer dat ik nu nauwelijks meer kan aanhoren. Ik zou als excuus kunnen aanvoeren dat de single in de aanbieding lag, maar dit was niet zo. Het was een enorme hit. Laten we het er maar ophouden dat mijn muzieksmaak zich nog aan het ontwikkelen was.
Ik vond hem weer mooi Ben. En die van Adje van Veen ook. Een LP van Elton John was geloof ik mijn eerste aankoop maar toen woonde ik (17 jaar) al “op kamers”. Ging uit en danste op van alles van Motown, yah soulmuziek en zo. Auberginekleurige broek met wijde pijpen..een soulbroek. Pas later klassieke muziek ontdekt. Werk nu heel erg prettig met Karen Carpenter op de achtergrond. Oh graatmagere Karen en die enge broer.
Tja, vroeger liep er een scheiding door de jeugdcultuur: blues/rock of soul, spijkerpak of wijde pijpen, lang slungelig haar of gecoiffeerd, Stones of Beatles, Neil Young of Neil Diamond, Golden Earrings of the Cats…
Soms wens ik dat de scherpe tegenstellingen van nu iets van de onschuld van toen zouden hebben.
Hahah 🙂 dekselse luidsprekers nog an toe! Dus oma was toen ook al vaker in de keuken te vinden dan bij de visite 😉 Leuk item en mooie site geworden ook! 🙂 Groetjes!
Na de afdankertjes van mijn tante : oa Nina Bobo van Anneke Grönloh en Junge komm bald wieder van Freddie Quinn ( dat geef je toch niet aan een kind ) waren daar ineens via mijn oudere broer : My Green Tambourine van de Lemon Pipers en Daydream van de Lovin Spoonful en alles was anders.