Soms kan één goedgekozen vraag je subiet uit je tunneldenken trekken. Dat je bijna beschaamd denkt: dat ik dáár niet aan gedacht heb.
Ik doe de veiligheidsgordel van mijn auto vast. Ik ben de eerste bocht nog niet om of het waarschuwingssignaal knippert, het alarm piept. Ik steek de gordel opnieuw in de sluiting. Het gepiep blijft.
In mijn cd-speler zit het album Fever van TaxiWars. Een verjaardagscadeautje. Ik ga hem voor het eerst beluisteren, altijd een lekker moment. Maar de rauwe zang van Tom Barman en opzwepende sax van Robin Verheyen hebben concurrentie van nerveus gepiep uit mijn dashboard. Gordel erin, gordel eruit, het irriterende geluid blijft. Mijn temperatuur loopt op. Feverrr, schreeuwt Barman, piep waarschuwt mijn dashboard. Ik geef een ruk aan de gordel, mijn werktas naast me schuift van schrik bijna van de zitting, een mandarijn stuitert voor de passagiersstoel.
Aha, het piepen houdt op. Eindelijk kan ik me concentreren op TaxiWars, maar later toch maar de garage gebeld. ‘Misschien een stekkertje instabiel,’ zegt de man aan de telefoon. ‘Kom morgen maar even langs.’
Ik rij de volgende dag naar de garage. Het euvel doet zich niet meer voor. Zul je net zien, ga je naar de tandarts, is de kiespijn weg. Ik geef de sleutel aan de monteur en vertel mijn verhaal.
‘Stond er een tas op je passagiersstoel?’ vraagt de monteur. ‘Als de tas te zwaar is, denkt de auto dat er iemand zit.’
Ik weet al hoe laat het is.
Ik denk aan mijn zoon Guido, zeven maanden oud. Tegen middernacht klinkt klagelijk gehuil uit zijn kamertje. Honger, dorst, een natte luier, buikkrampjes? We proberen een slokje Roosvicee.
Dat helpt. Guido sluit de oogjes en slaapt vredig in. De volgende dag rond middernacht begint meneer weer te schreeuwen. Na een paar slokjes Roosvicee is hij weer vertrokken. Een dag later worden we ook bij het krieken van de dag wakker van aanhoudend gehuil. Na enkele doorwaakte nachten slaat de twijfel toe. Waarom heeft onze zoon zo buitensporig veel dorst? Hij zal toch geen suikerziekte hebben?
Na meer dan een week nachtelijk gehuil bezoeken we vertwijfeld de huisarts en vertellen ons verhaal. ‘Wat geven jullie hem?, vraagt de huisarts.
Na meer dan een week bezoeken we vertwijfeld de huisarts en vertellen ons verhaal.
‘Wat geven jullie hem?’ vraagt de huisarts.
‘Roosvicee,’ antwoorden we.
‘O,’ zegt de huisarts, ‘dat vindt hij wel lekker ja…’
We weten meteen waar de schoen wringt. Advies van de huisarts: geen Roosvicee meer, beetje water om af te bouwen, maar beter nog: gewoon een nachtje laten schreeuwen. Binnen een paar dagen slapen we allemaal de hele nacht weer als een roos (zonder vicee).
Voor de zekerheid checkt de monteur de stekkertjes van de gordel. Niks aan de hand. De oorzaak van het probleem is duidelijk. Gewoontegetrouw zet ik mijn werktas altijd op de passagiersstoel. Meestal gaat dat goed. Dit keer zat er een mandarijn te veel in.
Ben Tekstschrijver
Bewoog jij wel eens in een trein van gedachten, maar zat je op het verkeerde spoor? Tot die ene vraag je de ogen opende? Reacties weer welkom.
Bijna 1000 lezers gingen je voor.
Ben Tekstschrijver blogt ook op Zorgkaart Nederland, Mijnkwaliteitvanleven.nl, Taalvoutjes (Paus op non actief I Pferdreiten), Schrijven Online, D!scura, Nijkerk Nieuws en Aanlegplaats: thuishaven voor blogs vol literair talent en ook op Aanlegplaats: Ben de Graaf, het interview en De vangst van Ben de Graaf.
Je bent niet de enige, Ben. Hier in Soest hetzelfde meegemaakt met een doos boeken op de passagiersstoel. Sommige kwartjes trekken zich net iets minder aan van de zwaartekracht ….
Mijn blog en jouw reactie: lotgenotencontact…
Haha hoe leuk, zo herkenbaar!
Zowel de tas op de passagiersstoel als de deugniet die het wel heel gezellig vindt, al die aandacht ‘s nachts. En dat je daar als bezorgde ouder met open ogen intrapt.
Een dergelijke vraag schiet me nu niet te binnen. Maar ik zit wel eens met een trein van gedachten op het verkeerde spoor. Ooit een vriendinnetje gehad die tegen me zei: ‘Je verveelt me’. Ik stond hier niet open voor en antwoorden heel flauw: ‘Jij verveelt mij ook al heel lang’. Ze schrok en zei toen: ‘’Ik zei, je v-e-r-v-u-l-t me’’. Zo gooi je je eigen glazen dus in. Was niet de laatste keer overigens.
Oeps…
De juiste vragen stellen, dat is ook iets waar inzicht voor nodig is. Eén van onze grootste denkers was ook één van de grootste vragenstellers, namelijk Socrates. Het vervelende was echter dat dit niet op prijs werd gesteld door de gevestigde orde, en dat heeft hem dan ook de kop gekost. Hij kon met enkele rake vragen de meeste beweringen onderuit halen. Hij zou een goede zijn in de Tweede Kamer, ware het niet dat daar vaak helemaal geen antwoord gegeven wordt, dus ook niets onderuit te halen valt.
Op jouw reactie – dankjewel daarvoor – past maar één reactie van mijn kant: de vraag stellen is hem beantwoorden.
Ik wist het meteen, Ben, het verhaal is nogal persoonlijk maar vooruit. Het is een kleine 40 jaar geleden. Dat moet kunnen.
Rond mijn 30e raakte ik driemaal achtereen zwanger. Die zwangerschappen eindigden alledrie in vroeggeboortes van steeds 7 maanden. Vanwege een groeiachterstand waren ze niet levensvatbaar.
Ik heb me daar vrij snel overheen gezet en verdrong mijn verdriet, bleek later. Na een jaar of vijf raakte ik psychisch zo in de knoop dat ik een psychotherapeute in de arm nam. Anderhalf jaar duurde het voordat ik weer ademruimte kreeg en mijn leven weer kon oppakken.
Tijdens de therapie bleek dat ik mezelf heel erg schuldig voelde aan de dood van mijn kindertjes. Ik kon niet eens een kind maken, ik had ze niet kunnen geven wat ze nodig hadden. Dat schuldgevoel vrat aan me.
Toen vroeg mijn therapeute ineens: jij zegt nu dat jij jouw kindjes in de steek hebt gelaten, maar je kunt net zo goed denken dat zij jou in de steek hebben gelaten.
Dat bracht een ommekeer in mijn denken en voelen teweeg, zodanig dat ik het absurde ging inzien van de drang een schuldige aan te wijzen.
Daarna kon ik het steeds meer en beter loslaten en ben ik haar altijd zielsdankbaar gebleven dat ze op een bijna droogkomische manier me uit die gedachtekronkel heeft losgerukt.
Wat een prachtige en persoonlijke aanvulling. Dankjewel voor het delen.
Hoi Ben,
Zelf zou ik ook niet meteen bedenken dat een zware werktas op de bijrijderstoel het gordel alarm doet afgaan. Hoe zwaar is die tas van jou eigenlijk ? (ik zal maar niet vragen wat er -behalve de mandarijnen- inzit:-)
Wel fijn trouwens dat de auto ‘denkt’ dat er iemand zit, want die tas wil je natuurlijk niet door je voorruit geslingerd.
Tunneldenken doet iedereen waarschijnlijk, in de jaren dat ik in Italië woonde heb ik wel geleerd dat veel dingen niet ‘raar’ maar ‘anders’ zijn.
Tja, wat zit er in mijn werktas. Een broodtrommel met zes boterhammen, maar dat kan het toch niet zijn? Ook zitten er altijd een stuk of wat cd’s in, maar die zullen het gordelalarm toch ook niet geactiveerd hebben?
Dan moet het toch die mandarijn geweest zijn.
En wat betreft ‘niet raar’, maar ‘anders’: dit doet me denken aan juf Ank van de Luizenmoeder: ‘We vinden dit niet raar, we vinden dit vooral heel bijzonder.’
Dank weer voor je reactie.