Gebroederlijk staan ze naast elkaar. Zij aan zij, rug aan rug. De jaren tellen: ze zien er wat vaal en verlept uit. De een heeft zijn wortels in de wiskunde, de ander in de taal.
Zo nu en dan kijk ik vertederd naar ze. Dan pak ik ze even vast en kruipt mijn wijsvinger liefkozend over hun rug. In gedachten zie ik weer die waterval. In een bouwwerk met torentjes stroomt een waterval en je denkt: oké, een waterval. Totdat je ziet dat er iets niet klopt. Stroomt het water wel naar beneden? Dit water stroomt waar het niet gaan kan. Zoals bloed soms kruipt.
In 1958 tekende de Britse wiskundige Roger Penrose een driehoek met drie balken die loodrecht op elkaar lijken te staan, maar toch een driehoek vormen. Ineens zie je dat het watervalgebouw meerdere ‘penrose driehoeken’ in zich heeft. Met wiskundige precisie zet de tekenaar je optisch op het verkeerde been.
Met wiskundige precisie puzzelt hij palindromen in elkaar. Woorden die omkeerbaar zijn, bijvoorbeeld lol en lepel, maar ook parterretrap, meetsysteem en koortsmeetsysteemstrook.
Zijn buurman is zeker zo intrigerend. Hij studeert wiskunde en heeft net als zijn tekenende metgezel een bèta-inslag, maar is toch vooral bekend als taalkundige. Hij houdt zich niet bezig met onmogelijke driehoeken, maar met opmerkelijke taalvormen. Met wiskundige precisie puzzelt hij mooie palindromen in elkaar. Dat zijn woorden die omkeerbaar zijn, bijvoorbeeld lol en lepel, maar ook parterretrap, meetsysteem en koortsmeetsysteemstrook. Hij verzint complete zinnen die je van twee kanten kunt lezen, zoals: Mooie zeden in ere laten, en nonnen etaleren in Ede, zei oom. En hij geniet van het opschrift op het veerhuis: Hier zet men thee en over. Met veel plezier zet hij er dan zelf nog ‘en af‘ achter. En hij braakt zinnen uit als: Tussen neus en lippen, de schuifdeuren en de middag zei ze dat ze d’r van tussen ging. En voor een woord als kindercarnavalsoptochtvoorbereidingswerkzaamhedendrukte draait hij zijn hand niet om.
Ze zijn oud, vergeeld en verschoten, maar ze blijven staan. Zij aan zij, rug aan rug. Daar op mijn boekenplank: M.C. Escher en Battus, een van de vele pseudoniemen van Hugo Brandt Corstius. ‘De werelden van M.C. Escher’ was begin jaren tachtig het eerste kunstboek dat ik kocht, de ‘Opperlandse Taal- & Letterkunde’ van Battus het eerste taalboek. Ik weet niet of Escher (1898-1972) en Corstius (1935-2014) elkaar hebben gekend. Het zouden goede buren zijn geweest. Bij mij op de boekenplank gaat het tussen die twee tenminste al meer dan dertig jaar goed.
Ben Tekstschrijver
Bijna 1000 lezers gingen je voor.
Ben Tekstschrijver blogt ook op Zorgkaart Nederland, Mijnkwaliteitvanleven.nl, Taalvoutjes (Paus op non actief I Pferdreiten), Schrijven Online, D!scura, Nijkerk Nieuws en Aanlegplaats: thuishaven voor blogs vol literair talent en ook op Aanlegplaats: Ben de Graaf, het interview en De vangst van Ben de Graaf.
Een cadeau voor de leukste reactie
De meest leuke, creatieve, persoonlijke of spitsvondige reactie wint het boek Reisverhalen schrijven van Jan Donkers.
Reizen en schrijven lijken voor elkaar geschapen, maar hoe vaak willen we nog lezen over knetterende tuktuks of wuivende rijstvelden?
Jan Donkers laat zien welke technieken je nodig hebt om een boeiend reisverhaal te schrijven.
Weer leuk en verrassend, je nieuwe blog. Kende je deze al: Nelli plaatst op ’n parterretrap ’n pot staalpillen.
Fascinerend blog.
Escher en Corstius zijn onvoorspelbare tovenaars die bij elkaar horen. Escher maakt het onmogelijke voorstelbaar. Corstius maakt het onvoorstelbare mogelijk.
Ik lees vrijwel al je blogs, die van vorige maand lag een beetje te dicht bij mijn gevoelswereld. Ik heb mijn moeder aan Alzheimer verloren….
Ik hou van blogs die mijn gedachten prikkelen en en dat deed de jouwe deze keer, dus daarom hieronder een korte reactie. Gewoon uit waardering.
‘Zij aan zij, rug aan rug, vaal en verlept…. Het zouden goede buren zijn geweest. Bij mij op de boekenplank gaat het tussen die twee tenminste al meer dan dertig jaar goed.’
Ik vraag me af welke diepere laag je in dit stuk wilt benadrukken. Is het: wanneer je je houdt bij je eigen leest, trouw blijft aan je eigen kunnen, vast roest op je vertrouwde plek, zonder enige vorm van interactie, jaar in jaar uit, dat je je dan prima staande houdt? Vast niet.
Na het lezen van jouw blog zie ik in gedachten twee oude mannen, beiden met de armen over elkaar. Ietwat afwerend staan ze naast elkaar, bijna rug aan rug. Er vindt geen interactie plaats, het is niets meer dan eenvoudig gedogen zonder kennis van elkaar te nemen. En dat terwijl ze zoveel van elkaar op kunnen steken. Stel je voor welk een synergie ze teweeg kunnen brengen. Een nieuw hoofdstuk, één die verder gaat dan mooie woorden, naast een wereld waar niets is wat het lijkt. Stel je voor…
Tja, soms draaf ik een beetje door -:)
Leuk stukje, interessante invalshoek. Het zette me aan het denken: er zullen wellicht meerdere interessante koppels, al dan niet (plm.) tijdgenoten, uit de historie te vinden zijn. Al schieten ze me op dit moment niet echt te binnen.
En als ze onderling ook nog de grootste tegenstrijdigheden zouden vertonen, zou de koppeling er zeker zo leuk op worden. Je krijgt dan een beetje het Villa Felderhof-effect. De uitzending waarin Majoor Alida Bosschardt in bad de rug van Herman Brood waste, was toch legendarisch?
Vooruit, een paar pogingen dan. Geen tijdgenoten, maar misschien wel uitdagende combinaties.
– Annie M.G. Schmidt met Adolf Hitler (Abeltje en Mein Kampf rug aan rug)
– Joost van den Vondel met Desiderius Erasmus (Amsterdam en Rotterdam arm in arm)
– Leonardo da Vici met Dan Brown (de waarheid hand in hand met te overgewaardeerde, vergezochte fantasieën)
Ik stop ermee.
Zie graag je volgende bericht weer.
Leuk bruggetje gemaakt tussen die twee mooie boeken. In werkelijkheid stonden ze natuurlijk niet naast elkaar. Dat zou wel heel toevallig zijn. Je wilde dit verhaal kwijt. Ik schat in dat ze nu wel naast elkaar staan. Om toch een kloppend verhaal te hebben. (Waarmee ik niet zeg dat je die tandenborstel (vorige blog) ook in die tas hebt gestopt.)
Weer op dreef
Met veel plezier weer je blog gelezen. Naast de taalkunstenaar (die ook wiskundige was) en Escher hebben Bach en Gödel hetzelfde, maar dan op het gebied van muziek en wiskunde, getuige het boek ‘Gödel, Escher, Bach’.
Hou vol.
Ooit dweepte ik met Escher. Vreemd genoeg misschien was ik minder gefascineerd door wat in zijn werk optisch gezien onmogelijk was of tenminste leek. Ik was vooral gecharmeerd van de werken die een (uiterst gestileerde) werkelijkheid verbeeldden. Ik kan me één schilderij herinneren: ‘Lichtende zee’, uit zijn zgn. Italiaanse periode. Kijkend naar die zee werd ik helemaal rustig van binnen. Ik had hem ooit als poster gekocht op het centraal station in Wenen, na een bezoekje aan mijn daar woonachtige zus. Een gewone poster, maar ik kon mijn geluk niet op. Toen ik eens (dat heb je op die leeftijd, begin twintig) overspoeld werd door liefdesverdriet hoefde ik er maar een kwartier lang naar te kijken om weer een beetje perspectief te zien.
Ik houd van taal en alles wat je daarmee kunt doen. Genieten ook van wat andere woordkunstenaars, zoals Battus, er allemaal mee gedaan hebben, ermee op een prachtige manier aan de haal zijn gegaan. Maar beeldtaal spreekt me nog het meest aan, behalve muziek natuurlijk, eveneens rechtstreeks sprekend tot het hart.
Ja, mooi voorbeeld, Escher & Battus. Staan ook bij mij in de kast, hoewel niet naast elkaar. Mijn zwaar dyslectische zoon is dol op Escher, studeert traag doch succesvol werktuigbouwkunde en claimt bij de meest wiskundige sommen soms te kunnen ‘zien’ wat de oplossing moet zijn. Hij kan zeer ruimtelijk denken, ontwerpt met gemak prachtige dingen, die zijn broer met een laser snijdt. Toch geniet hij ook van taal, maakt woordgrapjes en kan snel talig denken. Hij leest wel in mijn exemplaar van Opperlandse Letterkunde, of hij vraagt mij om het voor te lezen.
Ik denk dat letters eigenlijk niets met taal te maken hebben. Net zo min als muzieknootjes met muziek. Of formules met wiskunde. Het is een manier van opschrijven. Escher en Battus doen hetzelfde. De één met klank, de ander speelt met ruimte. De manier van opschrijven verschilt met wat wij kennen of gewend zijn. Daarom is het zo aantrekkelijk.
Echte kunstenaars doen dat: ze laten ons een kant zien van gewone dingen, die wij nog nooit op die manier hadden bekeken. Dat vernieuwende, dat verrassende, dat onverwachte doet ons glimlachen of huiveren. Soms raakt het diep.
Daarom spreken zowel Battus als Escher ook mensen die de ‘vertaling’ van onze werkelijkheid niet goed kunnen lezen aan: zij laten ons de wereld van een nieuwe kant zien.