Weg met welke

Mijn grootste taalergernis: welke in plaats van die of datEén woord maakt direct duidelijk uit welke hoek de wind waait. Het woord welke. Met dit woord probeert de schrijver wat meer gewicht in de schaal te leggen. Het leidt tot taal welke irriteert.

Deel dit blog

Als mijn kinderen op hun smartphone als een razende een tekst intikken, kijken ze niet op een taalfoutje meer of minder. Van zinnen als ‘Het boek dat ik op me verjaardag heb gekregen, moet ik maar is gaan lezen’, schrik ik niet meer. Ze zijn aan het chatten, geen sollicitatiebericht aan het schrijven. Ik ben allang blij dat ze van plan zijn een boek te lezen. Maar op één ding kan ik ze nooit betrappen: op woorden die op een gekunstelde manier hun tekst meer cachet moeten geven.

Ik zie het vaak gebeuren: zo gauw mensen iets op papier zetten, verdwijnt de spreektaal en borrelt een ambtelijk taalgebruik op dat voor een normaal mens niet te harden is. Dan ‘werkt’ iemand niet meer, maar is deze persoon ‘werkzaam’. Dan staat er ‘tevens’ in plaats van ‘ook’ en ‘indien’ in plaats van ‘als’. Dat gebeurt alleen op papier. Zelfs de meest doorwrochte ambtenaar zegt niet tegen zijn collega: ‘Indien je naar het koffiezetapparaat loopt, wil je dan tevens een kop koffie voor mij meenemen?’

Maar de ergste van allemaal: ‘welke’ in de plaats van die of dat. Dan gaat het in een banale tekst over het onderhoud van een lift ineens over ‘de lift welke buiten gebruik is’, in plaats van ‘de lift die buiten gebruik is’. Natuurlijk, welke is niet altijd fout: het kan in formele schrijftaal als betrekkelijk voornaamwoord verwijzen naar de-woorden en meervoud. Niet naar het-woorden dus. Het boek welke ik gelezen heb, is dus gewoon fout. Punt. Maar, zeggen officiële taaladviesdiensten als Onze Taal, ‘die’ of ‘dat’ verdient sowieso de voorkeur.

‘Mensen die geen schrijver zijn van beroep, gaan doorgaans boven hun stand leven als ze iets op papier moeten zetten’, schrijft Joost Prinsen.

‘Mensen die geen schrijver zijn van beroep, gaan doorgaans boven hun stand leven als ze iets op papier moeten zetten’, schrijft Joost Prinsen. Ook het Prisma Stijlboek zegt al in 1993 dat welke als betrekkelijk voornaamwoord past in een verheven stijl, maar daarbuiten ‘een uiting is van gewichtigdoenerij’.

Gewichtigdoenerij.

Wil je bewust een tekst archaïsch schrijven, bijvoorbeeld omdat je Dries van Agt of Gerard Reve wil imiteren? Dan is verwijzen met welke een goede keus. In alle andere gevallen: weg met welke!

Ben Tekstschrijver

Deel dit blog

Reacties Geef een reactie

  1. Niettegenstaande het feit dat ik je verhaal wel als amusant mag beschouwen en de discussie over ‘welke’ en/of ‘die’ welzeker onder taalwellustelingen, dewelke er een sport van dreigen te maken van elke overbodige komma een punt te maken, enigermate van relevantie bevat, kunt u mij niet verleiden tot een uitgebreide reactie dienaangaande, mitsgaders…………

    Ook een woord dat te pas en te onpas verkeerd wordt gebruikt: denkbeeldig. Het is ‘niet ondenkbeeldig’ hoorde ik van de week een ‘bankdeskundige’ tijdens een praatprogramma zeggen. Het hoort te zijn ‘het is niet denkbeeldig’ (geen denkbeeld maar de realiteit) of ‘het is niet ondenkbaar’. Niemand die zich er aan stoort want niemand die het opvalt, omdat de halve goegemeente de taal niet beheerst en het bargoens voor vagina zelfs met ‘dt’ schrijft, hetwelk niet juist is.

  2. Helemaal met je eens! Ik erger me vooral aan (onbekende) afkortingen en buitenlandse termen waar ook Nederlandse woorden voor zijn met dezelfde betekenis.

  3. Welke is inderdaad een hele slechte. Maar wat dachten we van ‘wat’ in plaats van ‘dat’? Zoals: het meisje wat jarig was. Zelfs nieuwslezers hebben dit inmiddels standaard in hun foutenfestival opgenomen.

  4. Wat mij erg irriteert: ‘de verongelukte bus’ of ‘de auto die is verongelukt’. Je kan het lezen in de krant, maar ik hoorde het een tijd geleden zelfs op het journaal. Een poos geleden had ik een student van de school voor journalistiek onder behandeling, die beweerde dat ‘verongelukte’ mocht worden gebruikt bij voorwerpen. Ik hoop het niet, maar misschien loop ik achter. Ik hoor graag jouw oordeel.

  5. Haha, een kolfje naar mijn hand! Je lekker ergeren (niet ‘irriteren’ dus) aan wat Nederland eruit kraamt dezer dagen. De kunst is om je niet te druk te maken over dit fenomeen, want dan zou het leven een stuk minder leuk worden, maar juist te lachen om alle onzin die je om je heen hoort en overal leest. En dan stiekem denken dat je het zelf echt veel beter weet. Soms zelfs gaan twijfelen, en dan even iets nazoeken in de Woordenlijst of bij Onze Taal. Ik vind het een sport en blijf leren.

  6. Ik erger mij aan de verschrikkelijke amerikanismen (anglicismen) die in het politieke jargon gebruikt worden. Wat dacht je van: zich committeren? Je verplichten of verbinden zou toch ook kunnen?

  7. Tja, de Nederlandse taal, niet makkelijk maar wel mooi. Kortgeleden, kon ik het in een boekwinkel niet laten om een paar regels uit deel 1 van Americana van Joost Zwagerman te lezen. Diep onder de indruk van het mooie taalgebruik wilde ik de boeken kopen, meer vanwege het schrift dan om de inhoud. Het gewicht en de prijs hielden mij tegen. Boeken zijn eenvoudigweg te duur in Nederland.

    Overigens, heb ik absoluut niet de illusie dat mijn teksten zonder taalfouten zijn. Ik zou er de boeken opnieuw voor moeten openslaan. Mooi en goed taalgebruik leer je thuis, op school, door het lezen van boeken en het luisteren naar goede (tv)programma’s. Tenminste, als je ervoor open staat en het belangrijk vindt. Of de jeugd van tegenwoordig daar een boodschap aan heeft? Geen idee. Wat ik ervaar is dat zij een beduidend vluchtiger leven leiden, waar taal soms een andere waarde krijgt. Goed of slecht, de tijd zal het leren.

    Ik zie het taalgebruik via sociale media als een nieuw dialect. En hebben we die niet door de jaren heen gecultiveerd? Kan het zijn dat in jouw geboortedorp ook een zweem van dialect in het taalgebruik aanwezig is?

    Ik vraag me af wat er met het geschreven woord in de toekomst gaat gebeuren, spreektaal gaat vast de boventoon voeren. ABN wordt wellicht een elitair begrip, als dat het niet al is. Wat denk je, kan het creëren van een nieuw dialect, waar klank en mooi gevormde zinnen, in goed – en vooral eenvoudig – Nederlands centraal staat, dit voorkomen?

    Oh ja, en weg met welke!

  8. Prima stukje Ben, maar wel erg serieus. Maar… ook dat serieuze kun je tegenwoordig teniet doen met zes lettertjes aan het eind van een pissig epistel: hahaha!

  9. Ik heb met ‘welke’ als betrekkelijk voornaamwoord in de schrijftaal niet zo’n probleem. Het klinkt wat plechtig maar stoort mij niet. Ik beschouw het , mits spaarzaam gebruikt, als een decoratief element. In het Duits kan het wel echt functioneel zijn. ‘Die Frau, die die Blumen pflückte, ist meine Nachbarin’. Om herhaling van ‘die’ te voorkomen, moet dit in correct Duits vertaald worden met: die Frau, welche die Blumen …… Mooi toch!

    Ergerlijk taalgebruik vind ik: ‘hun’ als onderwerp en ‘als’ in plaats van ‘dan’ na een vergrotende trap. Meer als of groter als zijn mij een gruwel. Maar ook het overwoekeren van onze prachtige taal door het Engels stuit mij machtig tegen de borst, al is die stormvloed naar ik vrees niet te keren. Jammer, want daardoor verdwijnt op den duur prachtig Nederlands idioom.

    PS: O ja, nog een lichte ergernis. Half Nederland, tot in de hoogste kringen, spreekt ‘notoir’ uit als ‘notwaar’, terwijl het toch echt ‘notoor’ moet zijn. Maar daar is mee te leven!

  10. Dat was weer heerlijk lezen. En zo waar. Mag ik dit benadrukken met een uitroepteken, zeg maar? (aaai). Toe maar. Ik doe het gewoon!

  11. Mooi stuk.

    Door de autocorrectie in tekstverwerkers werd bij sommige HBO-opleidingen minder gelet op het taalgebruik. Dit zie ik terug bij sommige managers. Sommige e-mailtjes bevatten straattaal. Met name boze berichten. Ach ja, de boodschap komt meestal wel over.

  12. Ik heb genoten van je stukje en moet het volgende met je delen. Vandaag kwam ik in mijn werk de volgende zin tegen:
    ‘Direct na start van het project wordt een kopie gemaakt van het model PMI naar een projectspecifiek PMI. Daarna wordt gestart met het tailoren van dit PMI’.

    Tailoren?

    Nu breekt mijn klomp, dacht ik. Wat staat hier? Wat is in vredesnaam tailoren? Van Dale kon mij niet helpen. Toch maar even Google geraadpleegd en toen kwam ik erachter. Het komt van ’tailoring’, wat in het engels gebruikt wordt voor ‘kleermakerij’. Je moet wel heel goed je talen kennen wil je begrijpen wat er staat. Kennelijk moet het PMI model van het project (PMI = Project Management Infra) ‘op maat’ gemaakt worden voor het project wat je gaat uit (laten) voeren. Kortom, tailoren is ‘op maat maken’, afgeleid van het kleermaken.

    Nergens in onze prachtige Nederlandse taal kom ik het woord tailoren tegen en dat had ik graag zo gehouden! Helaas denkt mijn werkgever daar kennelijk anders over…

    Ook bovenstaande tekst zal wel boordevol taalfouten zitten, maar dat kan ook bijna niet anders als je dagelijks met woorden als ’tailoren’ te maken krijgt in je werk. Je zou bijna het echte Nederlands vergeten…

  13. Weer heel herkenbaar. Zowel je irritaties naar aanleiding van ‘ambtelijk’ taalgebruik als het rappe sms-taaltje.

    Ik herinner me van mijn jonge jaren dat mijn vrienden en ik (mijn ‘incrowdje’) vaak dezelfde uitdrukkingen gebruikten. Bijvoorbeeld: ‘Nee, je mot ’t niet doen’, (als je wel gek zou zijn om dat inderdaad niet te doen).
    Of: ‘k Zeg maar zo, ‘k zeg maar niks’ (breek me de bek niet open).
    ‘Ga je lekker’ (kon op verschillende handelingen en situaties slaan).
    ‘Krijg ’t’ (krijg de kolere of erger).
    ‘Ja toch, niet dan’.

    Nu hoor je jongeren (maar vaak ook ouderen) zeggen: ‘Chill joh’, ‘Okeeeee’ (ook ouderen trouwens) en ‘Wat een bouwpakketje’ (wat een sukkeltje, wat een watje). En: ‘Gaat ‘m niet worden’.
    ‘Hélder’.

    Toch erger ik me er minder en minder aan (behalve ‘hélder’, vooral als dat gebruikt wordt om de ander de mond te snoeren!). Taal is ook een manier – zeker onder jongeren – om er bij te horen. En wie herkent niet de afschuwelijke onzekerheid en minderwaardigheidsgevoelens die bij de puberteit horen?!

    Kon ik toen echt niet ‘handelen’.

  14. Waar ik mij op taaltechnisch gebied aan kan storen, is het verkeerde gebruik van het woord ‘heel’ als bijvoeglijk naamwoord. Ik heb altijd aangeleerd gekregen dat als je het hebt over een hele aardige collega er ook een halve aardige collega bestaat. Zo zijn er legio mogelijkheden om hele naar halve om te zetten met komische situaties tot gevolg, echter op de vroege maandagochtend laat mijn gevatheid mij nog even in de steek… Suggesties zijn altijd welkom natuurlijk.

    Ik kijk uit naar jouw volgende blog.

  15. Het ergste zijn de politiewoordvoerders. Ter plaatse gaan, voertuig, collega als ze het hebben over er naar toe gaan, een auto of gewoon ’n agent… Of ‘verbalisant’, dat vinden ze ook prachtig…

  16. Mooie blog. Ik geloof niet dat ik last heb van dikdoenerij als ik verhaaltjes reproduceer… ehh… schrijf 😉

  17. Zeer herkenbaar, leuk artikel. Er zijn veel meer dingen in geschreven teksten die mij in negatieve zin opvallen, vooral in Facebook-berichten, maar ook in kranten bijvoorbeeld. Af en toe een foutje is menselijk, maar sommige mensen doen echt maar wat. Geen interpunctie, niet beginnen met een hoofdletter, spellingsfouten en stijlfouten, soms wel 5 uitroeptekens of vraagtekens aan elkaar, overdadig gebruik van Emoticons (ik gruwel ervan). Ik neem in zulke gevallen de schrijver toch minder serieus, terwijl dat misschien niet terecht is! Is het taalgebruik aan het “verloederen”?

    1. Hi Tonnis,

      Ik heb me in mijn blog gefocust op de welke-ergernis. Maar er zijn er natuurlijk veel meer. Al is ergernis een groot woord. Mijn kinderen hanteren bijvoorbeeld in de apps een sms-taal met veel emoticons. Erger ik me niet aan, zolang ze die emoticons in een sollicitatiebrief maar achterwege laten.

      Dat welke-verhaal ligt echter wat anders. Vooral als mensen door welke te gebruiken in plaats van die of dat proberen wat gewichtiger over te komen. Dat strijkt tegen mijn taalharen in.

  18. Ik wilde even kwijt hoe heerlijk ik het vond jouw artikel over het oneigenlijk gebruik van ‘welke’ te lezen.

    Door dat artikel kwam ik op je site en voor het eerst in ik-weet-niet-hoe-lang heb ik geen taalfouten geconstateerd in een door mij gelezen stukje. Bedankt voor het verschaffen van een stukje niet pompeus noch pretentieus, doorspekt met misplaatst archaïsch taalgebruik, voorzien van spaties en ‘jouw’ in plaats van ‘je’ (de prijs van het westerse individualisme…?), onnodige en verkeerde plaatsing van komma’s en daarentegen de d’s en t’s op alle correcte plaatsen- leesgenot.

    Het kan duswél, dat zeg ik al jaren.

    Als ik ooit nog gevraagd word om een tekstschrijver, stuur ik ‘ze’ zeker jouw kant op.

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *