Als ik mijn kind Lucifer wil noemen, zou de ambtenaar van de burgerlijke stand dan zeggen: ‘Nee, vriend, dat gaat niet door. Jouw kind gaat niet naar de duivel heten.’
In Auckland in Nieuw-Zeeland wel. Daar staat de naam Lucifer – net als Anal overigens – op de verboden lijst. In Gent weigerde een ambtenaar voor een meisje de naam Bloem. Een mooie positieve naam zou je zeggen. Ik denk daarbij aan zoete honing en lente, al zou een culinaire lezer kunnen denken aan zelfrijzend bakmeel. Maar dat was niet de reden waarom de Belgische ambtenaar er een stokje voor stak. Het was de combinatie met de achternaam die een ‘belachelijke combinatie’ op zou leveren. De ouders van het lentemeisje heetten namelijk Pot. Bloem Pot heeft in België dus het bevolkingsregister niet gehaald. Opmerkelijk is dat een familie Plassen hun dochter wel Connie mochten noemen.
Tot 1970 mocht je in Nederland je kind alleen bestaande voornamen geven. Nu is de wet minder streng. Maar de naamwet geeft de ambtenaar van de burgerlijke stand nog steeds de mogelijkheid een naam te weigeren, bijvoorbeeld als deze ‘ongepast’ is. Maar ja, wat is ongepast? In 1977 weigerde de ambtenaar van de gemeente Arnhem de naam Rolls Roys. En Emile Ratelband mocht zijn dochter in 2001 niet Tsjakkalotte noemen. Maar het gebeurt zelden dat een gemeenteambtenaar in de naam der wet een naam weigert.
Alleen: soms kiezen mensen een partner die tot een te gekke naam leidt. De ambtenaar kan niet voorkomen dat Fokje Benedictus trouwt met meneer Modder en daarna door het leven gaat als Fokje Modder. In 2009 kreeg deze Fokje Modder de twijfelachtige eer om nummer 1 te worden op de Schaamnamenlijst in het radioprogramma Coen en Sander Show. Ze werd in de uitzending gebeld en verklaarde dat ze ‘er geen last van had, omdat ze haar naam eigenlijk nooit in het Engels uitsprak’.
De twee radio-dj’s organiseerden de verkiezing tot Schaamnaam van het Jaar – later werd dit Faamnaam van het Jaar – van 2007 tot 2021. Naast Fokje Modder leverde dit ‘winnaars’ op als: Stanley Messie (2008), Con Domen (2010), Louwe Pruim (2011), Wil Helmes (2014), Jack Pot (2018) en Mat Ras (2019). En ja, ze bestaan echt…
Mensen kunnen via de officiële weg hun naam ook wijzigen. Om bijvoorbeeld Poepjes in Poëpjes te laten veranderen. Zo zat een man tegenover de gemeenteambtenaar en zei:
‘Ik wil mijn naam laten veranderen.’
‘Weet u dit zeker, dit is een ingewikkelde procedure,’ zei de ambtenaar weigerachtig.
‘Maakt me niet uit, ik wil dit per se,’ zei de man.
‘Wat is uw naam dan?
‘Jan Kruisruiker.’
‘O, eh… ja… dan snap ik uw probleem,’ zei de ambtenaar. ‘Welke naam moet het dan worden?’
‘Piet Kruisruiker.’
Ben Tekstschrijver
Bijna 1000 lezers gingen je voor.
Ben Tekstschrijver blogt ook op Zorgkaart Nederland, Mijnkwaliteitvanleven.nl, Taalvoutjes (Paus op non actief I Pferdreiten), Schrijven Online, D!scura, Nijkerk Nieuws en Aanlegplaats: thuishaven voor blogs vol literair talent en ook op Aanlegplaats: Ben de Graaf, het interview en De vangst van Ben de Graaf.
De leukste blijft toch wel de naam van de oogarts I.C. Nothing! Hij bestaat echt.
Man, grote, grote bewondering voor wat je doet!!!
Je kunt je uiterst scherpe en inspirerende vondsten ook sturen aan Anke. Zij woont in Zeeland, maar komt vaak in Hoevelaken en vindt je initiatief geweldig.
Het is weer een leuke tekst.
Jij kent die ‘Limburgers’ wel, de heer en mevrouw Naaktgeboren in ’t Veld.
Ook ontmoette ik mijn collega Juust van Harten. Hij zei: ‘van Harten’ en ik daarop “Insgelijks!”
Maar jouw meneer Poepjes reageerde toch wel geïrriteerd toen hij meneer ‘Scheetjes’ moest verwelkomen. Grapje of niet soms?!
En mijn grote leermeester prof. J. Prick liet beslist zijn naam niet veranderen, zoals zijn neef die de krant haalde: die wilde liever ‘Perrick’ heten toen hij naar Amerika moest om een voordracht te houden.
En mijn goede vader zaliger had een collega uit Malta, die pas na veel moeite overtuigd was dat hij zich beter niet als ‘El Lul’ kon voorstellen.
Wij hadden een kat, die heette Kliko. Toen kregen wij een nieuwe kat, die heette Zwabber.
Nu hebben we weer een andere kat, die luistert naar de naam Dusty, en als deze dood gaat krijgen we weer een nieuwe en die gaat plumeau heten.
Ik weet niet of je er wat mee kan, kijk maar.
Je gekke-namen-blog heeft weer veel glimlachten opgeleverd bij Elders.
In reactie op je Blog nog wat lokale Huizer combinaties die nog wel eens tot een glimlach leiden. Ja, ook deze bestaan echt…
Anne Boomsma, die zijn zoon Kerst genoemd heeft.
De familie Baas, met dochter Mette.
En mijn aarzeling om een dochter Bente te noemen, voor het geval ze later in de de familie Vroegindeweij terechtkomt.
Leuk stukje. Ik herken de vele leuke momenten omtrent het geven van namen rondom de geboorte.
Als gynaecoloog ben ik getuige geweest van meer dan tienduizend bevallingen. In mei 1983 mocht ik als co-assistent voor het eerst dit wonder van de natuur aanschouwen. Vijf jaar later werkte ik in Uganda in een ziekenhuis met meer dan veertigduizend bevallingen per jaar. Soms werd een kindje Sunday genoemd, want het werd op de dag des Heren geboren. Soms ook Carter, Reagan, Nixon, Kennedy of Johnstone. Afhankelijk van de voorkeur voor deze of gene gepasseerde president in de USA.
Vanaf 1992 werk ik weer in Nederland. Eerst in opleiding tot gynaecoloog in Groningen en Deventer, en nu al weer 13 jaar als specialist in Amersfoort. Begin en midden jaren negentig was Jari enorm populair, vooral in Amsterdam e.o. Mooie naam, fantastische voetballer die Litmanen en een waas van geheimzinnigheid om hem heen. Had hij wel een relatie? Deze godenzoon uit Finland? Geen wonder dat zoveel vrouwen hun man gelijk gaven als hij hun zoon Jari wilde noemen. Goddelijk lichaam, die Jari! En wat een voetballer.
Ach wat maakte het uit. Deze naam kon je tenminste uitspreken. Hiermee raak ik de kern van mijn commentaar. Vaak ben ik de eerste die hoort hoe het nieuwgeboren kindje heet. Ik kan je vertellen dat ik de meest exotische namen ben tegengekomen tijdens mijn werk. Vaak moest ik vragen: hoe spel je dat? Een voorteken voor zo’n kind, want zo gaat het haar of zijn hele leven door. Op school, op de sportclub, enz.
Moraal van mijn verhaal: geef je kind een naam die je kan spellen en reproduceren. Het hoeft echt geen oerhollandse naam te zijn, maar besef dat je je kind zijn of haar hele leven opzadelt met die naam.
En ja, de Wimmen sterven uit. Willem gelukkig niet.
Weer een mooi (s)taaltje Ben!
Het geven van een naam is inderdaad iets om echt bij stil te staan. Net als Wim van Vliet heb ik op de Verlos vele namen voorbij zien komen. Ook waarbij je bij voorbaat medelijden hebt met het kind omdat het genoemd is naar een kledingmerk (MEXX, compleet met de twee xx-en) en je maar moet afwachten of dit later geen problemen geeft.
Net als de dame uit het mopje dat door het echtpaar Doosje Lucie werd genoemd en later trouwde met de heer Vers. Of het verhaal dat mijn vader vertelde dat een vriend van hem, de heer Vader (echt waar) belde met een firma en de heer Papa aan de lijn kreeg. Die dacht dat hij in de maling werd genomen. Het blijft leuk om over deze combi’s na te denken.
Heerlijk om de dag met dit blog te beginnen!!
Soms ligt het in de naam en beroep combinatie: de Amerikaanse kennis van mijn vrouw had hier in Nederland een gynaecoloog die de roepnaam Dick heeft. Ze heeft heel wat gelachen met haar Amerikaanse vriendinnen om Dr. Dick.
Soms ligt het in het voorstellen, zoals de commissaris van politie De Dood, die bijkans ontplofte toen hij werd voorgesteld aan de adjudant Van ’t Kerkhof. Overigens heeft hij later zijn naam veranderd in De Roodes. Weer een probleem de wereld uit.
Mooi stukje over die namen. Hier in Hoevelaken woont iemand die Jan-Jan Jansen heten. Gisteren zag ik op TV een reportage over een nudistencamping. De man die geïnterviewd werd had als achternaam Schotanus. Dat gaf wel te denken.
In de film Meet The Parents werd Robert de Niro badend in het zweet wakker toen hij besefte hoe het voluit zou klinken als zijn dochter Martha, de achternaam van haar vriend, Focker, zou aannemen als ze getrouwd zijn.
Mijn vader was altijd directeur van een school voor Geestelijk Gehandicapten. Leerling Martin had als achternaam Sukkel. Toen ik dat voor het eerst hoorde dacht ik dat het een grap betrof, maar nee.
Inhakend op Wim van Vliet over de naam Wim en Willem. Ik heet eigenlijk ook Willem, dat werd afgekort naar roepnaam Wim. De eerste twee jaar heette ik zo. Mijn moeder vond de afkorting Wimmetje echter niet zo leuk, dus hebben ze er Pim van gemaakt. Mijn oma’s en opa’s zijn me echter steevast Wim blijven noemen, maar ik heb ook wat bekenden die mij Willem noemen. En regelmatig word ik ook Pimmetje genoemd, ondanks dat ik inmiddels 45 jaar. Jammer ma. Ik vind het allemaal prima.
PS: ik heb trouwens nog drie nieuwe blogvolgers voor je.
Een mooi voorbeeld heeft mijn blog niet gehaald (kill your darlings), maar dit wil ik jullie toch niet onthouden. In Enschede kunt u uw uitvaart laten verzorgen door meneer Kist. Deze uitvaartonderneming bestaat echt. Kijk maar.
Wat denk je van de volgende combinatie: De Mol, begrafenisondernemer
Ik zit net je blog te lezen. Ik heb het vast wel eens verteld van die aannemer die ‘Rothuis’ heette en er ‘Rotshuis’ van liet maken…
Leuk!
Tja kan ik wel achterblijven met mijn eigen bijzondere achternaam? Commentaar is er te over.
‘Heet u Koper ook geschreven Jansen? Wat heeft Koper nou te maken met Jansen? Ik begrijp er niets van!’
‘Mag ik kiezen tussen Koper of Jansen’. Mijn antwoord: ‘Nee u mag niet kiezen! Dit is mijn héle achternaam!’
In het verleden kreeg een familielid ooit een brief gericht aan Mw. Koper ook wel getypt Jansen!
Ook als ik mijn achternaam goed heb doorgegeven ontvang ik regelmatig post op naam van Mw. Koper-Jansen. Nee ik ben niet getrouwd met een meneer Koper! Mijn ‘paspoortnaam’ is ‘gewoon’ Koper ook geschreven Jansen!
Vriendelijke groet,
Hoi Ben Tekstschrijver- de Graaf.
Tja, je kunt met een naam getrouwd zijn, zo vertrouwd wordt ie.
Ik heb wel een paar grappige voorbeelden: de thrillerschrijfster Patricia Highsmith – over wie Graham Greene ooit zei dat ze over mensen schrijft als een spin over vliegen – heeft ooit een mooi verhaal geschreven (of een roman, daar wil ik nu even af wezen) over een man die zijn poes cat noemde en zijn hond dog, totdat hij bedacht dat hij zijn hond net zo goed ‘God’ kon noemen. Is dit nu een geval van Gods naam ijdel gebruiken?
In de vierde klas van de lagere school had ik een klasgenootje die Tonja Geneughten heette. Dat werd natuurlijk door de jongens in de klas, vergezeld van een vette knipoog, ’tonggeneugten’, en dan ging het niet over boterbabbelaars…
Tot slot mijn vroegere schoolvriend Gé. Die stelde zich altijd voor als: ‘Ik ben Gé Zever, met de klemtoon op de é’. Maar tegen mij klaagde hij dat niemand dat oppikte. Ik vertelde hem dat dat logisch was omdat het voor de hand lag dat het zo toch nog ‘Ge Zéver’ werd.
Ben, wat geniet ik iedere keer weer van je blogs. Mijn man had bij een oud-werkgever een manager die Dick Bos heette. Die man moest naar Amerika voor zaken. Je durft je daar toch bijna niet voor te stellen met zo’n naam. Ik kijk weer uit naar je volgende verhaal.
Een neveneffect van mijn hobby genealogie is mijn obsessie met achternamen.
Vaak weet ik bij het horen van een achternaam allerlei (sociale, geografische etc.) kenmerken van een familie of ga ik deze opzoeken. Soms met een mooi verhaal, want elke familie heeft wel kleur.
Ook weet ik, voor wat het waard is, van een naam – en men wil dat vaak niet weten – of ‘men’ van het zogenaamde rode boekje is oftewel van adel of van het blauwe boekje, vooraanstaand Nederland. Dat laatste is zeker niet het hedendaagse ’t Gooi!
Ook gekke namen, lange en de allerlangste namen, korte namen of de meest voorkomende namen hebben mijn belangstelling. Ik ben daar niet alleen in. Kijk hier maar eens. Overigens verscheen het lijstje van die 2 dj’s zelfs in het blad van mijn eerbiedwaardige club, het Centraal Bureau voor Genealogie.
Andere lijstjes van de afgelopen jaren zijn hier te vinden.
Het doet je afvragen wat ouders van een pasgeboren spruit heeft bezield! Maar ik heb wel smakelijk moeten lachen om K. Bouter, Dick Sack, Metje Hol en Kin Ki Jim.
Ach, persoonlijk achtervolgt het kleine leed dat gekke achternaam heet mij al jaren: de familienaam van mijn partner is….Wiljouw!
Gelukkig denkt iedereen altijd en overal origineel te zijn bij het horen van deze mooie vernederlandste naam van een gevluchte Franse familie uit de zeventiende eeuw.
En over verbastering gesproken, misschien een leuk item voor je volgende blog: ik noem mij amateur-genealoog. Vaak is de reactie : ‘whaaaaat… amateur-gynaecoloog?’ Ja hoor!
Op @aptoniem op Twitter komen continu mooie voorbeelden langs. En een achternaam met een beroep is toch niks geks? Schoenmaker, Bakker, Boer.
Dr. Pappa de welbekende echoarts die prachtige beelden maakt van het ongeboren kind. Dr. Vleeschouwer die vroeger arts was in het AMC.
Er stond er één in de taalkronkel van afgelopen vrijdag: paleontoloog Dick Mol.
Een mooie vind ik ook altijd ene Simone Vos, die trouwde met mijnheer Lodder. Benieuwd wat zij als ondertekennaam gebruikt. En ook heb ik ooit een Monique in ’t Zand gekend, die verkering had met Jan Billekens. Haast een reden om niet te trouwen, zou ik zeggen. Wat ze ook niet gedaan hebben…
Met veel plezier je namenblogpost gelezen. Als aanvulling: Nederlandse-politici-in-het-buitenland-lol.
Zo was er de SP-politicus Tiny Kox (als man heb je het in Nederland al niet makkelijk met de naam Tiny) die in de gehele Engelsprekende wereld meewarig werd gadeslagen toen hij internationaal waarnemer was bij de presidentsverkiezingen in Rusland. Zie bv http://www.youtube.com/watch?v=GQa-0pjDVt8
En volgens de overlevering heeft Wim Kok als premier ooit een handelsdelegatie naar de USA begeleid waar de voorzitter van de delegatie de CEO van KPN was: Wim Dik. In één gezelschap twee Wimmen en de heren Kok en Dik. Dat moet dikke pret zijn geweest bij de douane …;
Als kind ging ik naar tandarts Beenhakker op het Julianaplein te Amersfoort. Een beugel kreeg ik niet want ik duimde volgens hem. Zijn onderzoek hiernaar bestond uit de vraag ‘Doe je duim eens in je mond?’ Gehoorzaam, zoals ik toen al was, deed ik mijn duim in mijn mond. ‘Ik zie het al, je duimt. Dan krijg je geen beugel, tot over een half jaar.’ Dat akelige belletje in de wachtkamer en die boor die via een dradensysteem werd aangedreven…
Ok droom er nog weleens van…