Sportverslaggeving is een aparte tak van sport. Net als bij alle journalistieke verhalen is het ook in de sportverslagen vaak de invalshoek die ‘ut’ ‘um’ doet.
Een wedstrijdverslag van PSV ophangen aan de onverzettelijke vechtlust van Mark van Bommel of een grandslamfinale beschrijven vanuit de knieblessure van Rafael Nadal. Prima. Prachtig. Maar ook als het spel zelf tot op het bot beschreven wordt, valt veel te genieten. Tijdens het mislukte EK van Oranje in de Oekraine ging het dagenlang over de tactiek van Bert van Marwijk: moest hij met een blok op het middenveld spelen met twee controleurs en twee centraal aanvallende middenvelders ervoor of met een driemansmiddenveld. Moesten het twee ‘voetballende’ spitsen zijn of een targetman als Huntelaar met echte buitenspelers. En moest linkspoot Robben dan vanaf rechts komen om bij het passeren naar binnen te kunnen trekken of stichtte hij meer gevaar als hij ‘met zijn goeie been’ de vijandelijke linies penetreerde?
Het werd niks, maar de discussies aan de voetbaltafels en in de kranten waren heerlijk.
Maar ik lees niet alleen bij voetbal en tennis mooie verslagen. Ook bij de denksporten kunnen ze er wat van. Laatst kwam ik via Henk Vedder een verslag tegen van schaakclub En Passant uit Spakenburg. Ik ken Henk van de redactie van Vogelnieuws, het clubblad van IJsselmeervogels. Hij werd dit jaar – niet voor de eerste keer – met zijn schaakteam kampioen van Nederland. Ik lees: ‘In deze mengelmoes van Catalaans, Slavisch en Aangenomen Damegambiet lijkt a7-a6 wat onnodig, want er dreigt nog niks concreets daar. Als wit nu a4 had gespeeld was het logisch, maar wit laat dit achterwege, waardoor a7-a6 een losse flodder lijkt.’ En verbaas je niet als middenin het verslag ineens ene Paul van der Sterren wordt aangehaald uit zijn boek Opening 1B uit 1981: Dit gambiet vormt een van de oudste varianten van de Tarrasch-verdediging.’
Ook dammen biedt het nodige vertier. Zo staan op de website van damclub WSDV uit Wageningen intrigerende verslagen. Mijn goede vriend Hans Dammingh damt hier. Zijn clubgenoot Hans Kromhout zet zijn team op voorsprong omdat hij ‘in een half-open uitspeelstandje een gewaagde valstrik opzet en daarna kan afwikkelen naar een overmachteindspel met twee schijven meer’.
Hij loopt achter, dreigt twee schijven te slaan en biedt tegelijkertijd een ‘plakker’ aan die zijn tegenstander schijfwinst brengt.
Vriend Hans zit ook zelf achter het bord en treft ‘de sterke problemist Arne van Mourik’ als tegenstander: ‘Hans ziet er de humor wel van in om zijn tegenstander op te zadelen met een problematische forcing. Hij loopt achter, dreigt twee schijven te slaan en biedt tegelijkertijd een ‘plakker’ aan die zijn tegenstander schijfwinst brengt. Niets aan de hand voor de Utrechter, zo lijkt het. Maar Hans heeft dieper gerekend. Na de afwikkeling slaat hij in een oorverdovende combinatie naar dam!’
Een oorverdovende combinatie op het dambord…
Mooie beschrijving. Hier had ik bij willen zijn, al snap ik nauwelijks waar het over gaat. En – dat weet ik nu ook – niet alleen op voetbaltribunes wordt lawaai gemaakt.
Ben Tekstschrijver
29 maart 2013
Bijna 1000 lezers gingen je voor.
Ben Tekstschrijver blogt ook op Zorgkaart Nederland, Mijnkwaliteitvanleven.nl, Taalvoutjes (Paus op non actief I Pferdreiten), Schrijven Online, D!scura, Nijkerk Nieuws en Aanlegplaats: thuishaven voor blogs vol literair talent en ook op Aanlegplaats: Ben de Graaf, het interview en De vangst van Ben de Graaf.
Leuke blog.
Leuke blog over de vooral schrijvende pers. Die hangt echter aan elkaar van clichés. Liever zou ik daarom een reactie willen geven over de radio en tv verslaggevers. Over de NOS wil ik het dan weer even niet hebben. Als er namelijk een wedstrijd gelijkertijd op de NOS en BBC wordt uitgezonden, schakel ik over op onze Engelse vrienden. Veel meer spanning en beleving dan het Calvinistische commentaar van onze jongens van de tv.
Nee dan de verslaggevers van Radio Rijnmond. Sinds kort hebben we glasvezel en als Feyenoord-fan luister ik naar de live-verslagen van mijn cluppie op de genoemde zender. Om moverende redenen zijn de heren Jan Dirk Stouten en Ruud van Oss niet geheel onpartijdig. Een apart duo: Theo Koomen on speed, en dan dubbel. Genieten dus (voor geloofsgenoten dan). Als iemand in een rood-wit shirt met bal aan de voet de middellijn oversteekt, denk je dat er bijna een doelpunt valt. Als de tegenstander in de aanval is, is het direct billenknijpen. Flink over de top naar blijkt; ’s avonds tijdens de samenvatting met het bord op schoot en het zweet van het radioverslag nog op je voorhoofd, heb je eigenlijk het idee dat je naar een andere wedstrijd zit te kijken. Maar het blijft mooi.
Op dit filmpje zie je hoe dit in de praktijk uitpakt.
Het kon natuurlijk niet uitblijven, Ben op de sportieve toer. Met affiniteit in de sport in het algemeen en als rasartiest van toegepaste woordenbrij in het bijzonder, moest deze bijzondere column er gewoon van komen.
Zelf lees ik veel sportverslagen. Ik word er wel wijzer van maar val er tot nu toe geen grammetje van af. Sportcommentaar, het is me een lust. Echt leuk wordt het pas als de sporter zelf de wedstrijd van commentaar gaat voorzien. Een meester op dit vlak is taalgoochelaar en wielrenner wijlen Gerrie Knetemann. Hij begreep wat de gewone man wilde horen na de finish. Wat te denken van: ‘Hij zit de hele tijd te harken met zijn hol open, rijdt vervolgens het karretje in de poep en ik kom opgebaard over de meet nadat ik het snot voor de ogen heb gereden!’
Daar wordt de ware sportliefhebber vrolijk van en iedereen begrijpt wat hij bedoelt. Droeviger en een beetje sneu wordt het als een coach zichzelf te serieus neemt en over de rug van zijn spelers interessant gaat lopen doen. Bijvoorbeeld door het overmatig gebruik van vakjargon, zonder dat het aankomt.
Een mooi voorbeeld maakte ik een aantal jaren geleden mee tijdens een voetbalwedstrijd bij de F-jes, een leeftijdscategorie waarbij het gros nog hulp krijgt bij het strikken van de lederen muiltjes. Naast een aantal voetbalvaders en vertederde moeders stond daar een voetbalbal te oreren tegen zijn ondergeschikten. Hij zou ze wel eens even de richting wijzen naar het kampioenschap en daarmee zijn onmisbaarheid bewijzen. ‘Kantelen’, riep hij driftig het speelveld in. ‘Denk aan je diagonale looplijn’, vervolgde hij zijn betoog. ‘Dek dan doooooor’, schreeuwde hij zelfverzekerd, gepaard gaande met aan gracieus ballet denkende lichaamsbewegingen.
Na afloop liep een spelertje van de tegenpartij op coach ‘De Kikker’ af en zei in al zijn onschuld: ‘U moet heel vroeger wel heel goed gevoetbald hebben dat u dat allemaal zo goed weet.’ Proestend verliet ik het veld, de Chef vertwijfeld achterlatend.
Gevraagd naar zijn mooiste overwinning in zijn schaakcarrière zegt Richard Vedder (broer van Henk uit het blog hierboven) aan de vooravond van een mogelijk kampioenschap van En Passant uit Bunschoten-Spakenburg in het AD van 5 april 2013:
‘In december 2010 won ik via een zogeheten magneetcombinatie. Ik offerde verschillende stukken, lokte de vijandelijke koning uit zijn hol en trok hem mijn eigen kamp in, waar hij mat werd gezet. Echt genieten.’
Aangezien ik geen sportfanaat ben heb ik me nooit echt verdiept in dat specifieke jargon, maar onlangs las ik een roman van Lionel Shriver. Het gaat over een vrouw die een relatie krijgt met een beroemde snookerspeler en hem op bijna al zijn tournees vergezelt. Het hele boek is doortrokken van die wereld en ongewild leer je die ’taal’ een beetje kennen. Ik wist niets van snooker maar als ik op zaterdagochtend mijn sportschool bezoek en op de fiets zit die naar Nergenshuizen gaat, kijk ik ondertussen naar de daar opgestelde tv-beeldschermen. Behalve schansspringen en spectaculaire ontsnappingen uit gevangenissen is er ook altijd één scherm waar snookerwedstrijden worden uitgezonden. Ze hebben geen geheim meer voor me!
In een reactie van één van jouw bloglezers kon je een filmpje zien over de verbale capriolen van voetbalverslaggevers. Wat een opgewonden standjes zijn dat toch! Ook de Tour de France werd (wordt?…ik volg het niet meer zo) op die manier becommentarieerd. Op hoge toon, jankerig, hijgerig en zonder komma’s. Wanneer die commentatoren moeten ademhalen mag Joost weten. Mijn echtgenoot en ik maakten in de jaren tachtig en negentig ’s zomers vaak zeiltochten. En vrijwel altijd in de tijd van de Tour de France. Elke middag, zo rond twee uur werd verslag gedaan. Meestal waren we dan net een haventje binnengelopen en hadden we een kilo kersen gekocht. Zittend aan dek spogen we de kersenpitten overboord (wie het verst kon; je moest je tong onder een bepaalde hoek tegen je lippen zetten met de pit ervoor en ploep.)
Al etend volgden we dan de ritten van onze eigen ‘Zjop Zoetmeilk’ en andere coryfeeën en lieten ons opwinden door het stemgeluid van…wie ook maar weer? Kun je nagaan…
Doping was nog geen item, althans dat herinner ik me niet. De uitzending begon altijd met zo’n hijgerig trompetterig introotje. Vaak was het warm en zaten we te transpireren in het zonnetje, de geur van Ambre Soleil in onze neus. En dat jaar in jaar uit. Altijd als ik lees over weer een tour dan ruik ik het weer, dan voel ik de zon weer branden en proef ik de zoete kersen en het tevreden vakantiegevoel. Zulke dingen vergeet je nooit…