Kerstverhaal met Moeder Marrie

Moeder MarrieIk ben opgegroeid met het kerstverhaal, in een tijd dat we nog niet massaal naar Home Alone 1, 2 en 3 keken. Dit kerstverhaal gaat over Moeder Marrie.

Deel dit blog

Als kind liet ik me meevoeren door het kerstverhaal dat op kerstmiddag op de zondagsschool werd voorgelezen. Ik verslond de boeken van W.G van de Hulst, met welluidende titels als Van Bob en Bep en Brammetje, Het plekje dat niemand wist en Van de boze koster.

Dit ‘kerstverhaal’ speelt zich af in het Gulden Tijdperk, de pinautomaat moet nog worden uitgevonden. We zien een onbekende auto het erf oprijden. Vreemde mensen. Bij mijn moeder zorgt dit altijd voor lichte paniek. Wie kunnen dat zijn? Is de boel wel opgeruimd? Heb ik nette kleren aan? Heb ik genoeg in huis?
Even later stappen een man en vrouw de kamer binnen. Ze zijn uiterst vriendelijk en leggen 150 gulden op tafel. Mijn moeder lijkt nog het minst verbaasd. Kent ze deze mensen?

Nadat koffie is ingeschonken, wordt de reden van hun komst duidelijk. Een paar dagen eerder is mijn moeder in Amersfoort op koopjesjacht geweest. Na langdurig snuffelen in de kledingrekken heeft ze een leuk rokje te pakken. De prijs is te doen.
Ze sluit aan in de rij bij de kassa. Vooraan staat een vrouw met een jurk die vanwege de uitverkoop fors afgeprijsd is. Ze is er zichtbaar blij mee. Als ze echter haar portemonnee wil trekken om 150 gulden af te rekenen, grijpt ze mis. Ze doorzoekt haar tas, haar zakken, maar geen portemonnee.
‘Ach, wat is dat nu jammer,’ zucht ze. ‘Ik kom helemaal uit Harderwijk en heen en weer rijden voor sluitingstijd lukt niet meer. Willen jullie de jurk misschien apart leggen? Dan kom ik hem morgen halen.’
‘Sorry mevrouw, het is uitverkoop, daar kunnen we niet aan beginnen,’ stelt de verkoopster vast.

‘Ik wil u die 150 gulden wel lenen’, mengt mijn moeder zich in het gesprek. Iedereen in de winkel kijkt verbaasd, de mevrouw uit Harderwijk nog wel het meest.

Mijn moeder hoort het gesprek aan, kijkt nog eens naar het rokje op haar arm en kan zich helemaal inleven in deze mevrouw. Wat vervelend, kom je helemaal uit Harderwijk, loop je tegen een mooie jurk aan en dan ben je je portemonnee vergeten.

‘Ik wil u die 150 gulden wel lenen,’ mengt mijn moeder zich in het gesprek. Iedereen in de winkel kijkt verbaasd, de mevrouw uit Harderwijk nog wel het meest.
‘Meent u dat écht, wilt u mij dat geld lenen? U kent me niet eens.’
‘O, dat hindert niet, hier heeft u 150 gulden, koop die jurk nu maar.’

Nadat mijn moeder en de dame uit het Dolfinariumdorp adressen hebben uitgewisseld, verdwijnt de Harderwijkse in het winkelend publiek. Het kassameisje is alweer bezig met de volgende klant en merkt niet dat mijn moeder de rok op haar arm zonder iets te zeggen weer terughangt en terloops de winkel verlaat.

Voor die rok heeft ze niet genoeg geld meer bij zich.

Ben Tekstschrijver

Deel dit blog

Reacties Geef een reactie

  1. Dit doet mij weer denken aan het pinloze tijdperk bij ons thuis. Mijn moeder wil op een zaterdagmiddag naar ‘de stad’ (voor ons toen Leeuwarden). De reden weet ik niet meer, zal wel iets met kleding voor ons als kinderen zijn geweest, maar er is weinig contant geld in huis. Feest gaat dus niet door, want bank dicht en geen pin. Niets is minder waar: op zaterdagochtend komt de SRV-man met zijn wagen (bestaat ook al niet meer). Zijn enige vraag aan mijn moeder wanneer zij haar plan onthult voor die middag: hoe veel heb je nodig? Geen spoor van twijfel of en wanneer het geld terugkomt, geen legitimatieplicht, leningsovereenkomst, BKR-controle, rentetarieven of wat dan ook.

  2. Gelukkig, WG van de Hulst is nog onder ons. Nu via de pen van Ben. Die wetenschap bezorgt velen mooie kerstdagen! Ik ga Rozemarijntje van zolder halen…

  3. Mooi verhaal. De laatste alinea is het mooist!

    Gelukkig is Amersfoort vlakbij Hoevelaken… Hopelijk voor moeder Marrie hing die jurk er later nog, zo niet… 150 gulden uitgespaard! (echt een mannenopmerking natuurlijk 🙂

    Dank voor de blog. Dank voor je wensen en insgelijks terug. Ik wens je veel mooie blogs in 2014. Groeten aan vrouw Elly en aan moeder Marrie.

  4. De boekjes van W.G. van der Hulst ken ik maar al te goed. Wat te denken van ‘het wegje in het koren’ en ‘het huisje in de sneeuw’. Mijn moeder heeft ze allemaal nog thuis liggen, de boekjes van de Nijkerkse uitgever en drukkerij G.F. Callenbach.

    En dat van de boze koster komt wel heel dichtbij. Dat was in mijn jeugd onder de Mooiste Toren van Nederland mijn overbuurman. Een echte boze koster. We stalen zijn sleutels als hij weg was en gingen dan de gewelven van de Grote Kerk beklimmen en natuurlijk de Toren.

    Maar het mooiste boek van W.G. van de Hulst is toch wel Willem Wijcherts. Gekregen op zondagsschool, de zondagse school waar je bijbelteksten en psalmversjes uit het hoofd moest leren en op moest zeggen. Vreselijk vond ik het. Zo erg dat ik tot verdriet van mijn ouders in de zesde klas van zondagsschool werd gestuurd. Nu beschouw ik dat als een soort daad van verzet waar ik trots op ben.
    Willem Wijcherts speelt zich af in de Tachtigjarige Oorlog. De oorlog waar wij op school figuurlijk mee doodgegooid werden. De wrede Hertog van Alva, de inquisitie, het zit allemaal nog in mijn geheugen gebeiteld.

    Willem Wijcherts. Is las het boekje ettelijke malen. Een boekje van W.G. met een gele kaft. Het moet nog bij mijn moeder liggen. Ik ga het vandaag nog zoeken en gewoon weer lezen. Het is namelijk nog zo actueel. Wij Hollanders moeten toch van de vermaledijde Spanjolen kunnen winnen? Willem Wijcherts trok ten strijde, wij ook, op het voetbalveld, 13 juni 2014, de grote revanche op de nazaten van de Hertog van Alva…….

  5. Heerlijk verhaal weer over jouw moeder. Heerlijk ook wat betreft die mensen uit Harderwijk, trouwens. In hen is Christus geboren!

  6. Mijn antwoord op dit verhaal is meer hedendaags.

    Nadat ze een kopje koffie ingeschonken heeft, wordt de reden van hun komst duidelijk. De keurig geklede vrouw houdt moeder Marrie aan de praat. Het wordt zelfs even gezellig. De vrouw schijnt Annie van Kees van Jo ook te kennen. De man vraagt vriendelijk of hij gebruik mag maken van de toilet want de rit uit Hardewijk en zijn ziekte..! Tja, ’t zit het door het hele lijf.

    Enfin, na hun wat haastige vertrek, hij deed wel wat lang over zijn toiletbezoek, ruimt moeder Marrie de koffierommel even op. Bij het opbergen van de koekjestrommel merkt zij dat het mooie oude gouden zakhorloge van grootvader, dat altijd bij de tv lag, verdwenen is. En waar is haar portemonnee nu toch, waar zij die €150 in had opgeborgen? In haar slaapkamer ziet ze de deur van de grote linnenkast openstaan waar haar geldkistje met snuisterijtjes en sieraden staat…. euh stond.

    Tja … Wie het breed laat hangen, zal het ook wel breed hebben, zo zal het dievengilde wel gedacht hebben, met een parafrase op een Nederlands gezegde.

    Bedankt voor weer een jaar met mooie stukkies!

  7. Net als jij ben ook ik gepokt en gemazeld met het complete oeuvre van WG van de Hulst. Naar de sfeer die hij wist op te roepen, kan ik soms nog wel een beetje terugverlangen. Wie heil die Welt noch war!
    Tot je neus onder de dekens op winterse avonden en je dan verkneukelen met een spannend boek. Een van mijn toppers was ‘Er op of er onder’. Daarin wordt de inname van Den Briel door de watergeuzen beschreven. Met de kennis van nu wel een sterk staaltje zwart-witdenken. Hoe edel en dapper waren de geuzen, hoe slecht de Spekken of Spanjolen en hoe dom de katholieken. Hoe kon het ook anders in verzuild Nederland. Mijn absolute favorieten waren ‘Jaap Holm en zijn vrinden’ en ‘Niek van de bovenmeester’. En een woord als verkneukelen is wat mij betreft dringend aan herwaardering toe.

    Willem Wijcherts speelt tijdens het beleg van Alkmaar, waar de victorie begon. Zijn tegenstander was een zekere Schele Ebben, het prototype van de valse katholiek. Mooi hè, die karikaturen. Ik heb er mateloos van genoten. Van mijn ouders mocht ik als kind in bed altijd een half uur lezen en dan moest het licht uit. Dan maakte ik van een houten kegel een tent onder de dekens en las bij het licht van mijn zaklantaarn tot het boek uit was. Juichend van vreugde, of rillend van de spanning, of een brok in de keel, of hete tranen schreiend; als geen ander wist Van de Hulst mijn sentimentele kinderziel te bespelen. Dierbare herinneringen! Alleen de Rozemarijntjes hadden we niet. Ik kom uit een gezin met vijf jongetjes en op meidenboeken keken we met minachting neer.

    Ga als blogschrijver zo door. Het is elke keer weer genieten.

  8. Echt een kerstverhaal. Wat heb jij toch een bijzondere moeder. Ik zou haar wel eens willen zien. Dat deed vroeger ook niet iedereen! Ken je ook het huisje in de sneeuw? Tot mijn verbazing zag ik in de bibliotheek dat er een dvd van bestaat.

  9. Mooi verhaal weer, dankjewel. Ik heb zelf alle deeltjes van ‘In de Soete Suikerbol’ stukgelezen, ook van W.G. Wat benijdde ik lange Louw, met zijn bed in de bollenkraam, onder de toonbank, waar hij lekker onder de dekens van achter zijn luikje naar buiten kon kijken. Misschien dat ik kamperen daardoor zo gezellig vind.

  10. Leuk en erg herkenbaar verhaal. Je intro spreekt met W.G. van de Hulst al tot de verbeelding (ik miste ‘Bruun de Beer’ en ‘Het wegje in het koren’ nog), maar het verhaal van de jurk doet me denken aan de oude beroepenmarkt hier enige jaren geleden in Soest. Er stond een juwelier uit Hilversum met zijn kraam en hij had een schitterende set van een zilveren armband, ring en ketting. Mijn vrouw was er gek van. We konden alleen niet pinnen, er was geen bank in de buurt en ik had niet genoeg geld bij me; het was meer dan 100 euro. De eigenaresse deed niet moeilijk: ‘Neem maar mee, hier is mijn banknummer, maak dat vandaag of morgen maar over.’ Op mijn vraag of ze dat wel vertrouwde, zei ze: ‘Als ik dat niet meer kan, kan ik mijn zaak ook wel opdoeken.’

    Ze zijn er dus nog wel, mensen die mensen vertrouwen… Gelukkig maar!

  11. Dag Bengel, ook bij de Beitlertjes is het Kerst, het moment van bezinning. Tijd voor even niets, maar toch heel veel. De korte dagen maken het aantrekkelijk om bij elkaar te kruipen en te voelen waar het werkelijk om gaat.

    Plots is daar dan weer de column. Ik word overvallen door sentimenten uit mijn jeugd, de stukjes van de puzzel vallen weer in elkaar. Tijd voor de pen naar Ben.

    ‘Jaap Holm en z’n vrinden’ flitst het door mijn hoofd. Wat had ik te doen met die Jaap. Schrijnend vond ik het, het klassenverschil en de sociale misstanden. Een vader die als dagloner werd uitgebuit en een moeder die in al haar radeloosheid niet wist hoe ze de monden moest voeden. Wat was ik blij dat dit ‘alleen maar vroeger’ gebeurde; de wereld was nu een heel stuk beter. Ik kon weer gerust gaan slapen en groeide op in rijkdom en in een veilig Hoevelaken.

    Anders werd het toen ik op volwassen leeftijd het boek ‘De Graanrepubliek’ van Frank Westerman las. De verontwaardiging nam bij mij weer toe. Hoe was het toch mogelijk dat de Groningse herenboeren zich zo durfden te verrijken over de ruggen van de arbeider. Nee, het was maar goed dat de werkende klasse zich had verenigd en Sicco Mansholt de landbouw wist te hervormen. Ik kon weer rustig gaan slapen maar dit keer bleef ik toch woelen. Er knaagde iets. Waren de sociale misstanden de wereld uit? Is de strijd vroeger gestreden en kunnen wij achteroverleunen? Ik sla de krant open en lees meewarig de handige constructie van IKEA, voor €2,50 per uur worden onze spulletjes thuisgebracht door Bulgaarse mensen die in hun truck als nomaden leven. Ik hoor de bestuursvoorzitter van Post NL driftig uitleggen dat het werken met ZZP’ers helemaal past in de ‘huidige economische structuur’.

    Ik zie het Ben, de strijd is nog niet gestreden en ik word er soms moedeloos van. Gelukkig zijn daar de mensen, zoals je moeder. Zij zijn het die voor troost zorgen en anderen op de been houden.

  12. MOEDER MARRIE ZORGT VOOR ZEN-MOMENT

    Ik werk in de ouderenzorg. De laatste week van het jaar, met kerst en oud en nieuw, zijn voor ouderen vaak chaotisch en onrustig. Doordeweekse dagen blijken ineens soort zondagen te zijn, er komt meer familie op bezoek dan gewoonlijk: de structuur is zoek.

    Om half drie maak ik de ouderen wakker, maar hoe ga ik deze groep nog twee uurtjes bezighouden?

    Ik heb nog ergens dat verhaal van Ben. Ik spit mijn werktas uit. Hebbes, met het kleurenplaatje van het boek van W.G. van de Hulst. Ik heb nooit van de beste man gehoord, maar dat zal aan mijn opvoeding liggen. Ik ben meer van de Dolle Tweeling en Floortje Bellefleur…

    Als iedereen thee heeft, vertel ik dat ik nog een mooi verhaal heb. Daar zijn wel oren naar.

    Ik begin het verhaal te lezen maar moet onderbreken als ik het over W.G. heb. Daar komen de verhalen al, genoeglijk keuvelen de ouderen over de voor hen bekende boeken. Ze zijn zelfs in het Fries vertaald! Ik doe net of ik er alles van weet en dan gaan we verder. Moeder Marrie, het rokje, de 150 gulden. Iedereen luistert en het is heel rustig en gezellig. Wat een herkenbaar verhaal voor deze mensen. Als het verhaal klaar is, dan komen de ‘discussies’. Wie zou er aan een wildvreemde geld lenen? Nou niet veel mensen hebben dezelfde inborst als moeder Marrie. Je geeft niet zomaar 150 gulden aan een wildvreemd mens voor een jurk. Als je niet te eten hebt dan is het een ander verhaal, maar ook dan is 150 piek wel erg veel. Daar at je vroeger de hele maand van.

    De hele middag blijft de sfeer hangen. Moeder Marrie heeft op de rommelige, drukke en vermoeiende vrijdag ons een ZEN-moment gegeven, met precies de goede klik.

    ‘Wie heeft dat verhaal geschreven, gaat dat over je eigen moeder’, vraagt iemand.
    ‘Nee, dat is geschreven door een kennis van me, die is hier in het dorp opgegroeid’, zeg ik.
    ‘Zuster, weet je wat je moet doen? Je moet tegen die jongen zeggen dat hij dat verhaal op moet schrijven. Dat is een mooi verhaal om nog eens te vertellen.’

    ‘Dat zal ik doen hoor, als ik hem spreek zal ik het tegen hem zeggen!’

  13. Bedankt voor het verhaal. Erg mooi. Een moeder betekent voor bijna alle mensen erg veel. Mijn moeder gaat op dit moment niet zo best, 90 jaar en moeder van 15 kinderen en een echte oma voor meer dan 50 klein- en achterkleinkinderen. Ik heb groot respect voor haar. Wat betreft WG van de Hulst? Ik had nog nooit van hem gehoord, een schrijver dus. Ik heb nog nooit een boek uitgelezen; Papillon was ik aan begonnen en na 100 bladzijden ben ik afgehaakt. Ik heb eigenlijk alleen studieboeken en voetbalboeken gelezen. Als dit het enige gebrek in mijn opvoeding is dan heeft mijn moeder het toch niet slecht gedaan.

  14. Mijn verhaal ‘stamt’ uit de tijd dat de betaalcheques net in de roulatie kwamen. Het was vlak voor kerst en mijn schoonmoeder wilde op de valreep nog een mooi jurkje of pakje kopen, uiteraard in de uitverkoop. We gingen altijd naar Speksnijder in Veenendaal, die ook de zware broeders en zusters in de wijde omgeving kleedden, vijftig tinten grijs, zwart en bruin. Soms aubergine maar dat werd als zeer pikant beschouwd. Enfin, toen ik mijn schoonmama ophaalde, vroeg ik of ze genoeg geld op zak had (ze wilde altijd op een koopje maar had een dure smaak, dus dat ging meestal mis). Ik hoefde me geen zorgen te maken, ze had contant geld en betaalcheques. En na afloop wilde ze me trakteren op koffie met appeltaart.

    Welgemoed gingen we op weg. Bij Speksnijder aangekomen vielen we aan op de rekken. Eerst de uitverkoopjes. En ja hoor, er zat weer eens niks bij, hier te slecht afgewerkt, daar een te flodderig stofje. Dan maar naar de gewone rekken. En zoals altijd trok ze daar zo ongeveer het duurste pakje uit. Ik moet zeggen, het was prachtig. Ze had de prijs nog niet gezien, dus duwde ik haar snel het pashokje in. Stralend kwam ze er uit, de frisse blauwe en groene tinten haalden haar helemaal op en er zat nog een bloes bij ook.

    De vraag wat dat moois allemaal kostte kon natuurlijk niet uitblijven. Maar liefst 425 gulden! Ze verschoot van kleur, nee, dat kon echt niet. Wat zou Hendrik (mijn vrek van een schoonvader zaliger, al meer dan vijftien jaar) daar wel niet van vinden! Ik op haar inpraten: ze kon het best betalen, het was kerst en dacht ze nou echt dat Hendrik vanuit de hemel misprijzend naar beneden keek? (ik zag hem er wel voor aan trouwens.) Dit aloude ritueel wierp gelukkig ook nu vruchten af. Dik tevreden liepen we naar de kassa, alwaar haar contanten twintig gulden behelsden (voor de koffie met gebak) en zegge en schrijve één betaalcheque van tweehonderd gulden in haar beursje zat. Zelf had ik zo’n honderd gulden op zak, dus al met al niet genoeg. Moe met koffie in de winkel neergezet en ik natuurlijk naar huis om het resterende bedrag op te halen.

    Vóórdat dit een ritueel zou worden, zou ik voortaan altijd controleren of moe over genoeg pecunia beschikte, een ritueel dat strijk en zet een halfuur duren zou omdat ze natuurlijk altijd haar geld verstopte en dan vergat waar ze het ook maar weer had neergelegd. Onder het motto: dan is het zo fijn als ik het weer vind, dat is dan extra…

    P.S: Ik vond het verhaal van Peter helemaal geweldig, wel wat cynisch natuurlijk…

  15. Ook ik ben groot geworden met WG van de Hulst. Vooral het Kerstverhaal van twee kinderen vond ik erg mooi. Ook het verhaal van jou vind ik mooi: dat zien we helaas nu veel te weinig. Dat blindelingse vertrouwen in elkaar.

  16. W.G. van der Hulst wordt door ons heerlijk aan de kleinkinderen voorgelezen. We zijn nu bezig met ‘Anneke en de sik’. Hierop reageerde onze kleinzoon: ‘Maar oma, meisjes hebben toch geen baard?’
    Mijn man en ik zien weer uit naar je volgende blog. We kunnen zo genieten van het Nederlands.

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *