’s Morgens in de douche kom ik mijn jongste dochter tegen. Ze vult twee flesjes water.
‘Wat ben jij aan het doen’, vraag ik.
‘Ik vul twee flesjes water,’ antwoordt ze.
Ik zie natuurlijk ook wel dat ze flesjes water vult. Wat ik bedoel is: goh meid, ik zie je bijna elke morgen in de douche druk bezig met tandenborstel en eyeliner en in de spiegel kijken of je een bad hair day hebt, maar ik zie je nooit flesjes water vullen. Waarom doe je dat nu wel?
Ze vult die twee flesjes water voor haar vriendje die boven ligt en nog dorst heeft van een dagje carnavallen de dag ervoor. Maar dat hoor ik niet. Ik krijg een antwoord naar de letter. ‘Ik vul twee flesjes water.’
Ik heb ook zo’n zoon. Op de vraag ‘Ben je gisteren nog uitgegaan en was het leuk’ antwoordt hij steevast: ‘Ja en nee’. Ja, hij is gisteren naar de kroeg gegaan en nee, het was niet leuk. Of ik zit als Archie Bunker uit die oude serie All in the family in mijn stoel en sta even op om een kopje koffie te senseoën. Als ik twee minuten later terugkom zit mijn zoon erin. ‘Hé, daar zat ik!’
Antwoord: ‘Ja, dat klopt.’
‘Lieverd, wil je een pak melk halen? En als ze eieren hebben, neem je er dan zes mee?’ Even later komt haar man thuis met zes pakken melk.
Ionica Smeets is wiskundige en wetenschapsjournalist. In deze column beschrijft ze hoe wiskundigen met taal en vragen omgaan. Als je een beta-nerd vraagt of hij koffie of thee wil, zegt hij enthousiast: ‘Ja.’
Inderdaad, hij wil óf koffie óf thee.
Smeets geeft nog een voorbeeld: de vrouw van een wiskundige vraagt hem om wat boodschappen mee te nemen: ‘Lieverd, wil je een pak melk halen? En als ze eieren hebben, neem je er dan zes mee?’ Even later komt haar man thuis met zes pakken melk. Logisch geredeneerd interpreteert hij haar verzoek als volgt: als er eieren liggen, moet ik zes pakken melk meenemen.
Geen speld tussen te krijgen. Logica naar de letter, maar het vraagt wel enige kennis van het abstracte alfabet om de taal van deze rationele wezens te begrijpen.
Ben Tekstschrijver
Bijna 1000 lezers gingen je voor.
Ben Tekstschrijver blogt ook op Zorgkaart Nederland, Mijnkwaliteitvanleven.nl, Taalvoutjes (Paus op non actief I Pferdreiten), Schrijven Online, D!scura, Nijkerk Nieuws en Aanlegplaats: thuishaven voor blogs vol literair talent en ook op Aanlegplaats: Ben de Graaf, het interview en De vangst van Ben de Graaf.
Niet altijd kom ik aan je blog toe, maar deze keer heb ik het weer gelezen. Heerlijk, lachen is het! Ik probeer hier te leven met twee mannen die letterlijk denken en reageren. En die gepikeerd raken als ze een vraag horen waarvan ze niet begrijpen hoe ze erop moeten antwoorden. Die bovendien een concrete vraag moeten krijgen en anders niets zeggen. Hoewel ze ook op die concrete vraag niet altijd wensen te antwoorden. Ik herinner me van jaren geleden een vraag die een nieuwsgierige en belangstellende studiegenoot aan Henk stelde: ‘Hoe is het met jouw liefdesleven?’ Waarop Henk antwoordde: ‘Uitstekend, dank je!’
En als mijn zoon Marik straks hongerig thuis komt zal ik hem vragen: ‘Als ik je vraag of je drie afbakbroodjes met geitenkaas wilt, geef je daarop dan hetzelfde antwoord als op deze vraag?’
Weliswaar niet een wiskundige rechtlijnigheid, maar een antwoord dat ik nooit zal vergeten: we zijn met wat mannen een spelletje aan het doen, en op een gegeven moment vraagt iemand: Hé, ben ik niet aan de beurt? Waarop iemand anders zegt: waarom niet? Heerlijk!!!!
Geweldig blog. Erg gelachen. De uitspraken zijn weer heel herkenbaar, en als je zo naar taal kijkt is het altijd grappig. Alhoewel je op dat moment er niet altijd om kunt lachen. Mocht mij nog een mooi voorbeeld te binnen schieten laat ik het je weten.
Oh, alleen die eerste zin al van je column: ik duidde de zin dat jij met je dochter onder (= in) de douche stond! Tja. Gelukkig las ik verderop dat er in huis ook een psycholoog is bij de ouderenzorg. Ik begrijp dat jij mantelzorgers om je heen hebt met verstand van zaken. Zij laat haar zusje jouw een wasbeurt geven, denk ik.
Ik vind dit wel een erg vroeg effect van het huidige overheidsbeleid.
Mooi blog! Deze komt van onze zoon (toen 5 jaar): we zitten in de auto en hij raadt automerken. Dat is een Renault… zegt hij. Dan is het even stil en zegt hij; Een ReNO is eigenlijk een ReNEE… En hij lacht er zelf het hardste om 🙂
Hij is weer leuk! Waar ik meteen aan denk is mijn broer, bêtatype. Je vraagt hem bijvoorbeeld: ‘Wil je geen taart?’ Dan is zijn antwoord ‘ja’. Logisch. Maar daar moet ik dan heel erg over nadenken. Dus: logisch? Wel letterlijk in elk geval.
Zo’n heerlijke en herkenbare column weer!
Ook bij ons thuis was het vroeger al oppassen met hoe je een vraag stelde. Mijn moeder heeft ooit mijn vader gevraagd: ‘Ben (toevallig hè?), wil je het melkpannetje op het gasstel even meenemen?’ Achteraf had ze moeten vragen: ‘Wil je het melkpannetje dat op het gasstel staat even meenemen.’ Nu begon mijn vader aan het gasstel te schroeven. Het heeft hem heel veel moeite gekost, maar het is hem gelukt. Mijn moeder kon hier helaas de humor niet van inzien, maar wij hebben blauw gelegen.
Heel herkenbaar. Als er gebeld wordt voor een van mijn kinderen en de vraag is: is … soms thuis? Inderdaad: ‘Ja, die is soms thuis.’
Eerst even wat anders. Wat moet dit een prachtige tijd voor je zijn, voetbalzoon Guido gaat zijn kunsten vertonen bij Sparta Nijkerk en muziekvader David Bowie tovert plotseling een nieuw album uit de hoge hoed. Het leven is fantastisch, toch?
Wist je trouwens dat Jules Deelder eens heeft gezegd dat als je beperkingen kent, je binnen die beperkingen onbeperkt kunt leven? Het doet mij denken aan iemand zonder groene vingers, die toch de bloemetjes weet buiten te zetten.
Je column vraagt, roept, nee, schreeuwt weer om een reactie. Ik zit in een levensfase waarin puberzoon Jari met de precisie van een chirurg en de dodelijkheid van een ratelend machinegeweer zijn Bèta-talent op mij loslaat. Dit met als enige doel bij mij, gevoelsmens pur sang, het bloed onder de nagels vandaan te halen. Iedere vraag die ik hem vanuit mijn hart stel, wordt met een demonisch genoegen gepareerd met logica. Toch geniet ik ervan en kan ik veel van hem leren. In zijn jeugd noemde wij dit nog liefkozend ‘kinderlogica’. Ik kan mij hier een prachtig voorbeeld van herinneren.
We hebben het hier over de tijd dat Jari de wereld van het geschreven woord leerde ontdekken in combinatie met zijn ontluikende logica.
Tijdens het avondeten voelden Ina en ik dat Jari iets vreselijk dwarszat. Na een aantal minuten pedagogisch peuren en tactisch vissen kwam het hoge woord eruit. ‘Er is iets verschrikkelijks gebeurd in Hoevelaken’, zei hij zeer ernstig. Enigszins geschrokken veerden wij op.
‘De leider van de Scouting wordt vermist’, vervolgde hij zijn betoog.
Hoe hij aan dat nieuws kwam, wilden wij weten.
‘Gelezen in het dorp’, zij hij, ‘bij de winkels staat op een heel groot papier: LEIDER SCOUTING GEZOCHT.
Heerlijk, die babylonische spraakverwarringen weer!
Uitspraken als: ‘Wil je mij de appelmoes even doorgeven?’, waarop dan vervolgens geantwoord wordt met :’Ja hoor, dat wil ik wel’, zonder dat de appelmoes doorkomt.
Altijd een bron van vermaak en misverstand. Het gaat erom hoe je een talige uitspraak interpreteert. Volgens de ‘sociolinguïstiek’ kun je dat op verschillende niveaus doen: dat van de letterlijke betekenis (van de woorden), dat van de grammaticale betekenis (zinsconstructie) en dat van de semantiek (betekenis in de context). Niveau 1 en 2 maken je niet veel wijzer dan dat het kennelijk gaat om het doorgeven van appelmoes, gegoten in een vraagconstructie. Pas als je je gaat verdiepen in het grote(re) geheel, dan snap je dat het een (dringend) verzoek is en dat de vragensteller er totaal niet vanuit gaat dat dit verzoek niet gehonoreerd zal worden. Vandaar dat men altijd gek opkijkt als je minzaam zegt dat je dat wel wilt, om vervolgens over te gaan tot de orde van de dag.
In een werksituatie zijn dit soort vragen (‘juffrouw Annie, zou u zo vriendelijk willen zijn die brieven aan het einde van de dag op mijn bureau neer te leggen?’) beleefdheidsconstructies die een bevel maskeren. Annie moet het niet in haar domme hoofdje halen dit verzoek van haar chef weliswaar vriendelijk te beamen, maar het vervolgens vrolijk te negeren. Het is een sociaal smeermiddel. Versta je die taal niet of steek je er de draak mee, dan krijg je onaangename of hilarische situaties. Het lijkt misschien hypocriet, dit soort taaluitingen, maar anderzijds zouden we ook niet willen dat onze chef roept: ‘Hier die brieven én vlúg een beetje…”
Wat hebben we liever: een vriendelijke slijmerd of een duidelijke hork. Iets ertussenin misschien?
Weer een heerlijke blog! Het letterlijk nemen van teksten is bij ons in het gezin met een autistische tweeling van bijna acht jaar meer norm dan uitzondering. Heel veel kleine kindertrauma’s zijn hier al door ontstaan in huize Van Dijk. Bijvoorbeeld: een kind dat in zijn bed ligt te piekeren waar die aap dan moest slapen die uit papa’s mouw kwam, dat geeft stof tot nadenken. Of dat papa op een dag pas na het eten thuis kwam en ik gekscherend zei dat hij dan de hond in de pot zou vinden. Dan was er in ons gezin altijd wel iemand die daarom de hond verstopte in de bijkeuken……….
Ach het letterlijk nemen van taal, het is eigenlijk heel mooi om de wereld eens van een heel andere kant te bekijken…….
Of zijn mijn kinderen nu bang dat ik vertrek………?